Wat motiveert groene vrijwilligers?8 maart 2021Voor zijn proefschrift deed Wessel Ganzevoort onderzoek naar deze groene vrijwilligers. Op basis hiervan formuleert hij drie lessen voor natuurorganisaties. Zo is het voor groene vrijwilligers belangrijk om resultaten van hun inzet te communiceren en te vragen naar hun motivaties en daarbij aan te sluiten. Groene organisaties uiten de laatste jaren zorgen over de groei, diversiteit en ondersteuning van vrijwilligers. Want de aantallen vrijwilligers nemen nog altijd toe, maar de noodzaak om natuur beter te beschermen wordt steeds urgenter. Daarom proberen soortenorganisaties, landschapsbeheerders en IVN steeds beter aan te sluiten bij veranderende behoeften van vrijwilligers en zijn ze voortdurend op zoek naar nieuwe doelgroepen. Zie ook DeGroeneVrijwilliger.nl. Dat lukt het best als ze goed in beeld hebben hoe de wereld van groene vrijwilligers in elkaar zit: wie zijn ze, wat doen ze en waarom doen ze wat ze doen? Wessel Ganzevoort heeft samen met Riyan van den Born de afgelopen jaren verschillende enquêtestudies uitgevoerd naar het profiel, de motivaties en de ervaringen van groene vrijwilligers in Nederland. Deze studies liggen ten grondslag aan het proefschrift van Wessel Ganzevoort dat op 16 maart aan de Radboud Universiteit verdedigd wordt. Hieronder de drie belangrijkste aanbevelingen. Feedback en terugkoppeling Het is voor natuurorganisaties van belang om feedback te geven over resultaten van natuurbescherming. Welke dieren profiteren van de bomen die zijn geplant? Wat wordt gedaan met de data die vrijwilligers hebben aangeleverd? Regelmatige terugkoppeling is belangrijk om de inzet van vrijwilligers te erkennen en te waarderen, dat motiveert en vergroot de betrokkenheid. Daarnaast is het belangrijk om in communicatie aan te sluiten bij de manier waarop vrijwilligers de natuur en hun activiteiten beleven, door gebruik te maken van taal die een concrete verbondenheid met natuur benadrukt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan verhalen van medewerkers en vrijwilligers over hun favoriete soorten. Interesses en ondersteuning Ook is het belangrijk om te voorkomen dat vrijwilligers zich overvraagd voelen. Veel van de respondenten ervaren voldoende vrijheid en waardering, maar overvragen is een reëel risico aangezien er altijd wel taken blijven liggen. Herhaaldelijk vrijwilligers vragen voor taken die ze niet zien zitten, komt de motivatie niet ten goede, en kan zelfs reden zijn om te stoppen. Het onderzoek laat daarnaast zien dat er een verschil zit tussen intensifiëring (meer willen doen, maar vooral binnen de huidige activiteiten) en diversifiëring (interesse om andere typen activiteiten te proberen). Ook hier geldt: vraag de vrijwilligers hier met enige regelmaat naar, zodat eventuele verzoeken bij de juiste mensen terecht komen. Samenwerking Tenslotte is samenwerking tussen natuurorganisaties onderling ook cruciaal. Nederland telt veel groene organisaties, en deze rijkheid is een mooi gegeven, maar er zit ook een risico in dat organisaties gaan strijden om de vrijwilliger. De resultaten laten echter zien dat veel groene vrijwilligers betrokken zijn bij meerdere typen activiteiten, en waarschijnlijk dus ook bij verschillende organisaties (zowel natuurorganisaties als groene burgerinitiatieven). Naast praktische voordelen (efficiëntere inzet van middelen, gebruik maken van elkaars kennis) draagt samenwerking bij aan de waardering van de groene vrijwilliger, die immers niet de organisatie maar de eigen kennis over, band met en bescherming van natuur als drijfveer heeft. Conclusie
|