Natuurnet uw kennismakelaar 

 
 
       


Agrarisch natuur- en landschapsbeheer: goed voor elkaar?

31 mei 2016

In het nieuwe stelsel voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer hebben agrarische collectieven een centrale rol gekregen. Alterra onderzocht hoe deze collectieven en hun samenwerkingspartners die rol oppakken en welke opgaven ze hierbij zien. Zij blijken het beste te omschrijven als grensorganisaties tussen agrariërs en overheid die zelf hun rol kiezen, op basis van hun historie en de relaties in de regio waarin ze opereren.

Nieuw stelsel
Het nieuwe stelsel voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer is op 1 januari 2016 in werking getreden. De kern van de nieuwe taakverdeling is dat de vers opgerichte collectieven contracten sluiten met individuele boeren over het beheer en bepalen welke beheersmaatregelen waar en wanneer genomen worden. De provincies sluiten een contract met de collectieven, waarin voorwaarden op hoofdlijnen worden gesteld.

Professionaliseren
Alterra zocht voor een aantal collectieven uit hoe zij zich verhouden tot overheden en andere gebiedspartijen, met als conclusie dat ze als grensorganisatie tussen agrariërs en overheid zich hier bewust in moeten positioneren. Daarnaast is het nu aan de collectieven om in leernetwerken het agrarisch natuurbeheer verder te professionaliseren. Die heldere rol en professionaliteit is nodig omdat collectieven voortdurend moeten schakelen tussen boeren, overheden en andere betrokkenen in hun gebied om de doelstellingen van hun beheer te behalen.

Elk collectief is uniek
Om te onderzoeken hoe dit werkt in de praktijk, keken de onderzoekers naar de netwerken van de collectieven ‘Ark en Eemlandschap’, ‘Natuurrijk Limburg’ en ‘Noordelijke Friese Wouden’. Ieder collectief kiest zijn eigen rol, afhankelijk van de ontstaansgeschiedenis, cultuur, capaciteiten, ambities van de achterban en de relatie met de provincie. Er is geen blauwdruk voor een goede samenwerking: elk collectief moet zelf bepalen welke rol het wil spelen. Het is verstandig als provincies en anderen daar rekening mee houden.

Grensorganisatie
Daarbij introduceren de onderzoekers het begrip ‘grensorganisatie’, om aan te geven dat ze een positie innemen tussen agrariër en overheid. Het is cruciaal dat alle betrokkenen beseffen dat een collectief geen overheid is, en ook niet kan opereren zoals (hiërarchisch ingestelde) overheden gewend zijn. Het gaat om boerenbedrijven waar een inkomen moet worden verdiend en die hun bewegingsvrijheid willen behouden. Vertrouwen in elkaar is dan ook essentieel. Niet alleen vertrouwen tussen de collectieven en de overheden, maar ook vertrouwen in terreinbeheerders en andere betrokkenen in het gebied. ‘Lerend beheren’ is het credo voor de komende jaren. Niet alleen leren hoe je de biodiversiteit in een gebied kunt verbeteren, maar ook, en misschien wel vooral, leren hoe belangrijk samenwerking binnen strategische netwerken is om dit te bereiken.

Publicatie
Lees de brochure ‘Goed voor elkaar – over omgaan met krachtenvelden en lerend beheren in het nieuwe stelsel ANLB’