Keverbanken op akkers vergroten het aantal insecten28 okt 2017 Het aanleggen van keverbanken en andere natuurvriendelijke maatregelen op akkers leidt tot een toename van het aantal insectensoorten en het aantal insecten. Op de akkers met maatregelen werden bijna 50 verschillende insectensoorten waargenomen. Op de akkers zonder maatregelen werden nog geen 20 soorten waargenomen. Van april tot begin september 2017 is, in opdracht van Brabants Landschap, onderzoek gedaan in het kader van een afstudeerproject van twee studenten Bos- en Natuurbeheer van Van Hal Larenstein, naar de kwaliteit en kwantiteit van insecten op akkerland. Het onderzoek is onderdeel van het Interreg-project PARTRIDGE. Hierin willen organisaties uit 5 Europese landen aantonen dat er ruimte is voor biodiversiteit in de moderne agrarische bedrijfsvoering. De Patrijs (Perdix perdix) is hierin gekozen als ambassadeurssoort. Keverbanken en patrijzenhagen Keverbanken zorgen voor behoud van insecten die van groot belang zijn als voedselbron voor akkervogels en speciaal voor de jonge vogels in de eerste weken van hun bestaan. Daarom is binnen het project insectenonderzoek uitgevoerd in de hoop aan te tonen dat de keverbanken en bloemblokken een positieve invloed hebben. Om een vergelijking te kunnen maken is ook onderzoek gedaan bij een agrariër die geen maatregelen had getroffen ter bevordering van de akkervogels. Intensieve monitoring 50 soorten insecten Er is een grote diversiteit aan insecten aangetroffen dankzij de combinatie van 3 inventarisatiemethoden. Op de akkers met keverbanken en bloemblokken werd een maximale diversiteit van bijna 50 verschillende soorten insecten waargenomen. Op de akkers zonder maatregelen, werden nog geen 20 soorten waargenomen. Ook het aantal individuen was op de akkers met beheer fors hoger, gemiddeld per bezoek ongeveer 2,5 tot 3 maal zo hoog als in het referentiegebied zonder beheer. Vanaf eind juni tot halverwege augustus werden de grootste aantallen per bodemval geteld. Begin september werden er nog nauwelijks insecten aangetroffen in de bodemvallen. De groep van loopkevers kwam in alle tellingen veel voor. Als bijvangst zaten er soms muizen, kikkers en zelfs een keer een watersalamander in de bodemvallen. De meest bijzondere waarneming was op 25 augustus. Die dag werd op één van de onderzoekslocaties een vrouwtje van de Grote spitskop (Ruspolia nitidula) aangetroffen. Dit zou een voorbode kunnen zijn voor vestiging van deze nieuwe sprinkhaansoort in Nederland. Op basis van de eerste analyses lijkt de introductie van keverbanken en bloemblokken bij te dragen aan een hogere diversiteit en een hoger aantal insecten. Eind april worden de definitieve uitkomsten van het onderzoek pas gepresenteerd. De verwachting is dat de gemeten effecten sterker zullen zijn vanaf het tweede jaar van het project. De grassen en kruiden zijn dit jaar ingezaaid en moeten zich nog ontwikkelen tot robuuste planten. Overwintering van insecten in de maatregelen zal nog verder bijdragen aan de hoeveelheid insecten. Binnen PARTRIDGE werken Brabants Landschap, het Zeeuwse Landschap, Landschapsbeheer Zeeland en Vogelbescherming Nederland, samen met landbouwers, agrarische collectieven, wildbeheereenheden en vogelwerkgroepen samen om akkervogels weer perspectief te geven op het platteland.
|