Brabantse steden zorgen voor extra woonruimte voor vogels en vleermuizen20 sept 2017 Stadsvogels en vleermuizen zijn al honderden jaren afhankelijk van mensen voor hun woonruimte. Door o.a. isolatie en betere afdichting van gaten en kieren onder daken hebben deze dieren het moeilijk gekregen. Breda, Eindhoven, Helmond, 's-Hertogenbosch en Tilburg gaan daar wat aan doen. Gierzwaluwen, huismussen en vleermuizen horen bij de stad, dat vinden Breda, Eindhoven, Helmond, 's-Hertogenbosch en Tilburg. Reden voor deze steden om de komende jaren te zorgen dat stadsvogels en vleermuizen meer nest- en verblijfplekken krijgen in gebouwen. Samen met Vogelbescherming Nederland en de Zoogdiervereniging zorgen zij voor een flinke uitbreiding van nest- en verblijfplekken in Noord-Brabant. Dat gebeurt bijvoorbeeld om de huismus te helpen. In de afgelopen 30 jaar is het aantal huismussen in Nederland gehalveerd en zijn ze uit veel binnensteden verdwenen. Maar ook gierzwaluwen, huiszwaluwen en vleermuissoorten zoals gewone dwergvleermuis en laatvlieger kampen met een gebrek aan woonruimte. Door bij renovatie en nieuwbouw op voorhand rekening te houden met vogels en vleermuizen is de achteruitgang tegen te gaan. Dat kan bijvoorbeeld door 'neststenen' in te metselen, of de manier van bouwen aan te passen zodat het gebouw ook voor vleermuizen geschikt wordt. Daarnaast wordt gewerkt aan het toegankelijk maken van kerktorens en -zolders. Samenwerking "Wij willen in de B5-steden een voorbeeld zijn voor het 'natuurinclusief' bouwen om zo vogels en vleermuizen meer ruimte te geven", aldus Mario Jacobs, wethouder in gemeente Tilburg en voorzitter van het samenwerkingsverband van de vijf grote Brabantse steden. Provincie doet mee
|