Wortels van planten die hun leefgebied uitbreiden geven hint over woekerpotentie4 sept 2018 De meeste planten die binnen een continent opschuiven naar een nieuw leefgebied, door bijvoorbeeld klimaatverandering, zullen de oorspronkelijke soorten niet gaan overwoekeren. Maar soorten met voor dat gebied nieuwe worteleigenschappen hebben wel woekerpotentie. NIOO-onderzoeker Rutger Wilschut promoveerde in Wageningen op zijn onderzoek aan zulke ‘areaaluitbreidende' planten. Nederland leek deze zomer wel op Zuid-Europa: het was bijzonder warm en droog. Voor bepaalde plantensoorten betekent dat een schot in de roos: zij breiden hun leefgebied al uit naar het noorden, onder andere gedreven door klimaatverandering. Zomers zoals deze zullen zulke zuidelijke planten waarschijnlijk verder bevoordelen. Een belangrijke vraag is hoe ze interacteren met de organismen in hun nieuwe leefomgeving. "De heersende gedachte was dat deze 'areaal-uitbreidende' planten hun natuurlijke vijanden, en dan met name die in de bodem, te vlug af zijn, omdat deze hun leefgebied niet in hetzelfde tempo kunnen uitbreiden," zegt NIOO-onderzoeker Rutger Wilschut. In hun gebied van herkomst controleert het bodemleven de groei van de meeste plantensoorten. Als ze aan deze controle ontsnappen, zouden areaal-uitbreidende planten makkelijk kunnen gaan woekeren, net als invasieve exoten uit andere werelddelen. Maar uit Wilschuts onderzoek blijkt dat de meeste plantensoorten op hun nieuwe plek gewoon weer natuurlijke vijanden hebben. Niet te bang “Het begrijpen en voorspellen van veranderingen in de natuur veroorzaakt door klimaatverandering is een van de speerpunten van de hedendaagse ecologie,” zegt Wilschut. Om te overleven als soort zullen organismen zich óf moeten aanpassen aan de nieuwe omstandigheden, óf zich moeten verspreiden naar een nieuw leefgebied. “Dit soort areaaluitbreidingen, vaak naar gebieden die noordelijker of hoger in de bergen liggen, nemen we steeds vaker waar, maar de ecologische gevolgen waren nog grotendeels onbekend.” Daar brengen de onderzoeksresultaten van Wilschut, onderdeel van een groot ERC-project van zijn begeleider Wim van der Putten, nu verandering in. Wormpjes & wortels Op hun nieuwe plek trekken de meeste areaaluitbreiders net zoveel worteletende aaltjes aan als op de oude. De verschillen met verwante, inheemse soorten zijn relatief klein en leveren geen algemeen patroon op. De verklaring ligt volgens Wilschut in de ‘wortelchemie’: als soorten andere en dus nieuwe stofjes produceren in hun wortels, kunnen aaltjes ze minder aantrekkelijk vinden. Terwijl planten die dat niet doen veel vaker door aaltjes kunnen worden aangetast. Invasieve exoot Dit brengt hoofdonderzoeker Wim van der Putten tot de eindconclusie: “Areaaluitbreidende planten brengen voor- en nadelen met zich mee. Onze ecosystemen worden er klimaatbestendiger van, maar een enkele nieuwkomer kan wel tot overlast leiden. Die paar soorten moeten we identificeren en goed in de gaten houden. Daarbij zijn de chemische eigenschappen van de wortels heel bepalend: dat heeft dit promotie-onderzoek ons geleerd.”
|