Provincies kunnen sleutelrol spelen in afstemming klimaatmaatregelen en natuurdoelen
14 aug 2020
De maatregelen uit het Klimaatakkoord en het natuurbeleid hebben invloed op elkaar, en kunnen elkaar versterken maar ook strijdig zijn. Het potentiële effect van de uitvoering van de maatregelen van het Klimaatakkoord op de biodiversiteitsdoelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn is afhankelijk van locatiekeuze, inrichting en beheer. Provincies haken voor de uitvoering van het Klimaatakkoord aan bij bestaande beleidsdossiers, waarbij het nog een opgave is om het nieuwe klimaatbeleid ook daadwerkelijk in te bedden in het andere beleid en de bestaande beleidsinstrumenten. Er is meer samenhang mogelijk tussen het natuur- en klimaatbeleid door de uitwerking van de plannen uit Klimaatakkoord en natuurbeleid meer af te stemmen op elkaars doelen. De provincies kunnen een sleutelrol spelen in de afstemming van klimaatmaatregelen en natuurdoelen.
Klimaatakkoord en natuurbeleid
Het kabinet wil in 2030 de uitstoot van CO2 met 49 procent terugdringen en in 2050 de reductie verder naar beneden brengen tot 95 procent ten opzichte van 1990. Het Klimaatakkoord bevat maatregelen en is de manier waarop Nederland invulling geeft aan het halen van de afspraken die in het Klimaatakkoord van Parijs zijn gemaakt. Ondertussen werken rijk en provincies aan behoud en herstel van biodiversiteit. Ze richten zich daarbij met name op de realisatie van de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR).
Maatregelen klimaat en natuur in elkaars verlengde maar ook strijdig
Het Klimaatakkoord bevat een aantal maatregelen die het natuurbeleid raken doordat ze beroep doen op dezelfde grond of doordat ze een positief dan wel negatief effect hebben op het voorkomen van soorten en leefgebieden. De maatregelen die provincies nemen om de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) te realiseren kunnen van invloed zijn op de doelen van het Klimaatakkoord met betrekking tot de vastlegging en emissie van CO2. Maatregelen zoals het aanpakken van verdroging van natuur en het vergroten van het areaal niet-bos natuur, zorgen zowel voor CO2-reductie als winst voor VHR-doelen. De aanleg van zonneparken buiten het Natuurnetwerk Nederland (NNN) en aanpassing van het bosbeheer leveren naar verwachting wel CO2-reductie op, maar leveren geen of een beperkte winst of verlies op voor het bereiken van de VHR-doelen. Klimaatmaatregelen als het voorkomen van voorgenomen boskap in het NNN, botsen in potentie wel met de VHR-doelstelling. Omgekeerd komt bij het graven van petgaten voor realisatie van de VHR-doelen CO2 vrij.
Wederzijds effect van klimaat- en natuurdoelen afhankelijk van invulling maatregelen
Locatiekeuze en inrichting bepalen of de maatregelen wederzijds een positief of negatief effect hebben, en hoe groot dat effect is. Klimaatmaatregelen die in of nabij voor de VHR-doelen belangrijke gebieden (o.a. Natura 2000) genomen worden, zullen over het algemeen het grootste effect hebben. Als bij de implementatie van de maatregelen van het Klimaatakkoord geen rekening wordt gehouden met VHR-doelen, dan kan dit negatief uitpakken voor het VHR-doelbereik. Zo zal meer bos een negatief effect hebben op de VHR-doelen indien het ten koste gaan van bestaande open natuurtypen zoals heide, open duin of half-natuurlijk grasland. Maar indien het extra bos niet binnen maar buiten het NNN wordt aangelegd zal dit negatieve effect niet optreden. Als wordt ingezet op het versterken van bostypen van internationaal belang (Habitatrichtlijn) of bossen worden ingezet als buffer rond gevoelige Natura 2000-gebieden, zal het effect van meer bos binnen het NNN in plaats van negatief ook positief kunnen uitpakken voor het VHR-doelbereik. Hetzelfde principe geldt ook voor windparken, zonneweides en vernatten van veenweides.
Provincies haken aan bij bestaande beleidsprogramma’s
Voor de uitvoering van de maatregelen van het Klimaatakkoord haken provincies aan bij bestaande beleidsprogramma’s. Gebrek aan ruimte maakt meekoppelen met andere beleidsprocessen en meervoudig ruimtegebruik (natuur, wonen, landbouw, klimaat, etc.) noodzakelijk voor de uitvoering van de klimaatmaatregelen. Door aan te sluiten bij bestaand beleid en actoren wordt ook aangesloten bij bestaande uitvoeringsstructuren, maar omdat lopende beleidssporen moet worden aangepast kan dit ook leiden tot weerstand bij uitvoerders. Voor implementatie van maatregelen wordt verwacht dat gebrek aan (ruimtelijke) afstemming, gebrek aan geld, conflicterende regelgeving en gebrek aan draagvlak knelpunten zullen zijn.
Zorgen voor meer samenhang
Om de samenhang tussen het klimaat- en natuurbeleid te vergroten en de tegenstrijdigheden te verzachten kunnen provincies een sleutelrol spelen. Vanuit hun positie in het omgevingsbeleid hebben provincies de sleutel in handen om klimaatmaatregelen en natuurdoelen op elkaar af te stemmen. Daarvoor moeten ze hun regierol goed oppakken en zowel doelen, processen, maatregelen als de locatie van maatregelen op elkaar afstemmen. Indien er bij de locatiekeuze, inrichting en uitvoering van maatregelen rekening wordt gehouden met de wederzijdse eisen vanuit het klimaatbeleid en vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijn, ontstaan er kansen om wederzijds doelbereik te vergroten of de scherpe kantjes van strijdigheden te verzachten.