Naturalis onderzoekt biodiversiteit in Zonnepark Heerenveen
28 nov 2020
Shell opende afgelopen vrijdag een nieuw zonnepark in Heerenveen. Als zonneparken goed worden beheerd, kan biodiversiteit daarvan profiteren. Naturalis werkt mee om de biodiversiteit op het park in kaart te brengen en te vergroten.
Mogelijkheden voor meer biodiversiteit
Zonneparken kunnen een grote betekenis hebben voor biodiversiteit in het landelijk gebied. Hier is door intensief landgebruik met name de insectenfauna alarmerend sterk achteruit gegaan. Zonneparken kunnen helpen om deze achteruitgang af te remmen en mogelijk zelfs te stoppen. Ze kunnen een waardevolle ecologische schakel vormen en daarmee ook bijdragen aan een betere regionale ecologische groenstructuur.
Dit positieve effect kan worden bereikt door onder en tussen de zonnepanelen geschikte ondergroei te realiseren, en door die goed te beheren. Daarnaast kan het realiseren van extra beplantingszones langs de randen als landschappelijke inpassing, en het zorgen dat die randen gepasseerd kunnen worden door grotere zoogdieren als marters en reeën, positief werken op biodiversiteit.
Weinig kennis
Over deze optimalisatie is in het buitenland al enig onderzoek gedaan, maar is in de Nederlandse situatie nog vrij weinig kennis. In opdracht van Shell is biodiversiteitscentrum Naturalis samen met Smartland landschapsarchitecten een onderzoek gestart naar optimalisatie van deze kansen voor biodiversiteit. Dit onderzoek loopt al in zonnepark Moerdijk, op een voormalig braakliggend zandig bedrijfsterrein. Nu wordt dat uitgebreid naar een nieuw zonnepark op voormalige landbouwgrond bij Heerenveen. De gebieden verschillen sterk in ondergrond en in landschappelijke positie, waardoor hiermee waardevolle kennis wordt toegevoegd.
Zonnepark Heerenveen – afgelopen vrijdag officieel geopend - is twintig hectare groot en heeft een capaciteit van 14 Megawatt. Het ligt op een bijzondere plek in het landschap van Zuidwest-Friesland. Deze regio wordt gekenmerkt door een aantal dekzandruggen, opgewaaid tijdens de laatste ijstijd, met daartussen laagtes met veen en afwateringsbeken. De dekzandruggen worden woudontginningen genoemd, met centrale bebouwingslinten en opstrekkende kavels met erfbeplanting, bosjes en houtsingels richting het beekdal. Het beekdal is een venige laagte met een riviertje, in dit geval de Tjonger. Het zonnepark ligt precies op de overgang van de woudontginning naar het beekdal.
Insectenstand
Door de historie als landbouwgrond is deze bovenlaag sterk verrijkt met nutriënten. Dit maakt de studie een interessante uitbreiding van het onderzoek op het zonnepark in Moerdijk. De onderzoekers willen onder meer weten hoe snel een waardevolle vegetatie worden kan ontwikkeld voor bestuivende insecten, en wat de effecten van zo’n groene inrichting op de insectenstand zijn. In het ideale geval kunnen groene zonneparken fungeren als toevluchtsoord voor fauna uit de directe omgeving, en een stapsteen vormen in de totale ecologische structuur, maar de vraag is of dat ook echt zo is.
Om deze vragen te beantwoorden, wordt op basis van de ondergrond een geschikt zaadmengsel samengesteld, waarmee een deel van het park wordt ingezaaid. Daarnaast worden vangsten en tellingen van bestuivende insecten gedaan: eerst een nulmeting zonder zonnepark, daarna op twee regelmatige momenten in het groeiseizoen. Dit wordt zo mogelijk enkele jaren herhaald.
Nulmeting
De eerste nulmeting in juni heeft laten zien dat er op de open grasvelden en braakliggende akkers weinig tot geen bestuivers te vinden zijn, maar dat de grote diversiteit aan bloeiende plantensoorten langs de sloten en dijken rondom het terrein zeer aantrekkelijk is voor bestuivers. Door middel van potvallen en vangnetten heeft een team van Naturalis in twee dagen tijd verschillende soorten bestuivers aangetroffen in deze delen van het terrein. Dit waren bijvoorbeeld verschillende soorten hommels, honingbijen, zandbijen, diverse zweefvliegsoorten en vlinders.
Naar verwachting zal het terrein door de aanleg van houtsingels, en met behulp van bloemsoorten uit de zaadmix en reeds aanwezige plantensoorten groener en diverser worden. Hierdoor wordt de habitat van huidige bestuivende insectensoorten vergroot en kunnen, mede dankzij de passeerbare omheining, nieuwe diersoorten worden aangetrokken.
Vleermuizen
Naast bestuivende insecten van kruidenvegetaties kan daarom onderzoek worden toegevoegd naar het voorkomen van andere diersoorten, zoals vogels, vleermuizen, marters en reeën. Dit biedt een mogelijkheid voor het betrekken van de plaatselijke bevolking door middel van citizen science. Met een eenvoudig monitoringsprotocol kunnen omwonenden of scholieren helpen bij het monitoren van planten en dieren in en rond het zonnepark. Met deze resultaten in de hand kan het park vervolgens verder worden geoptimaliseerd.