Natuurnet uw kennismakelaar 

 

Klimaatexperts WUR: eindelijk scherpere, groene ambities Europese Unie

22 sept 2020

De Europese Unie heeft er goed aan gedaan om de groene ambities voor 2030 scherper te maken. Dat zeggen drie klimaatexperts van Wageningen University & Research. Ze reageren daarmee op de Europese State of the Union; een soort troonrede van EU-voorzitter Ursula von der Leyen, waarin ze de stand van zaken én ambities van de EU aangeeft. Eén van de meest opvallende speerpunten is de scherpere Europese ambitie om in 2030 de uitstoot van broeikasgassen met 55% te verminderen, 15% meer dan de huidige ambitie.

Volgens hoogleraar milieusysteemanalyse Rik Leemans was begin jaren negentig al duidelijk dat de CO2-uitstoot gehalveerd moest worden om klimaatverandering te bestrijden. “Sindsdien is de CO2-uitstoot wereldwijd meer dan vertienvoudigd. De doelstelling uit het VN-klimaatverdrag in 1992 gaf al aan dat de broeikasgas concentraties in de atmosfeer gestabiliseerd moeten worden op een zodanig niveau, dat er geen gevaarlijke menselijke inmenging in het klimaatsysteem ontstaat.”

Afspraken van Parijs
In 2015 is in Parijs door de wereldleiders overeen gekomen dat een opwarming van 1.5 tot 2 graden Celsius waarschijnlijk niet gevaarlijk is en dat we daar dus niet overheen moeten gaan. Alle landen hebben beloofd om hun uitstoot te verminderen. Leemans: “Mijn onderzoeksgroep heeft onlangs berekend dat deze beloftes leiden tot een opwarming van tenminste 3.5°C en zeker niet de gewenste maximale 2°C. Nieuwe internationale doelen en beloftes zijn dus dringend nodig, temeer omdat de politiek, ondanks een ambitieuze start in de periode 1990-1997 (Kyoto protocol) heeft gefaald om de wereldwijde uitstoot te beperken.”

Uitstel van beloftes en maatregelen om wereldwijd CO2-neutraal te worden, helpt volgens Leemans niet. “Traditionele benaderingen lijken niet te werken. Hopelijk inspireert de nieuwe Green Deal van de EU burgers, steden, landen, banken en bedrijven om nieuwe frisse initiatieven te ontwikkelen.”

De wettelijke kant
Josephine van Zeben is hoogleraar Milieurecht bij Wageningen University & Research. Zij merkt op dat, buiten de maatregelen die de EU voorstelt voor haar eigen industrieën en economie, wereldwijde actie op dit gebied essentieel blijft.

“De nadruk voor de EU ligt hierbij op het belang van het ontwikkelen van een zogeheten Carbon Border Adjustment Mechanism. Dat verplicht niet-Europese importeurs hun emissies te verlagen om toegang tot de Europese markt te krijgen. Dit is al enkele jaren een punt van discussie, aangezien het niet voor de hand liggend is dat dit mogelijk is onder de huidige afspraken binnen de Wereld Handelsorganisatie. Von der Leyen verwijst ook naar de belangrijke rol van China. Ze onderstreept dat de EU ervanuit gaat dat China haar verplichtingen omtrent emissie uitstoot (die niet wettelijk zijn vastgelegd) zal naleven. Een mooie ambitie, die vanuit China echter vooral gemotiveerd zal zijn door het nationaal belang in het terugdringen van klimaatverandering.”

Maar hoe dan?
De vermindering van 55% broeikasgassen in 2030 is volgens Leemans het best te bereiken door een stevige visie neer te zetten met grote stappen, alle belanghebbenden sterk te betrekken en innovatieve voorlopers in het zonnetje te zetten.

“Kleine stapjes in energie efficiëntie en uitstootreductie kunnen relatief makkelijk gemaakt worden, maar hiermee wordt deze ruime halvering niet gehaald. Het doel van 55% in bijna 10 jaar vergt een nieuw elan. Er moet ‘outside-the-box’ gedacht worden om deze verregaande en uitdagende vermindering mogelijk te maken. Hiervoor is een sterke samenwerking nodig tussen, industrie, financiële sector, wetenschap, overheden en burgers. Technisch kan het, zoals IPCC nog steeds laat zien, maar de politieke wil is vaak nog niet zover.”

Eén van de voorbeelden die Leemans noemt: de verschillende sectoren die sterk van fossiele brandstoffen afhankelijk zijn. “Zij worden nog steeds financieel gesteund omdat ze geen of minder belastingen op energie betalen. Dit is bizar. Om deze omslag te kunnen maken moet dat gestopt worden. Daarnaast moet de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen sterker worden belast.”
Sector-specifieke maatregelen

Tijdens de State of the Union benadrukte Von der Leyen drie gebieden waar de EU veel potentie ziet. Het verder ontwikkelen van waterstof als energiebron, de renovatie van de bestaande woningvoorraad, en het creëren van 1 miljoen oplaadpunten voor elektrische auto’s.

Van Zeben: “Met betrekking tot waterstof wordt de keuze tussen ‘fossil fuel’ (het resultaat van een proces gebaseerd op gas) en ‘renewable’ of ‘schone’ (gebaseerd op hernieuwbare energie) waterstof niet expliciet gemaakt in de State of the Union. Waarschijnlijk is dit een strategische keuze om de gasindustrie tegemoet te komen. Het is in ieder geval een groot vraagstuk voor de verdere ontwikkeling van deze sector en technologie. Ook is de infrastructuur van energiebedrijven binnen Europa hier nog niet op ingesteld – 15 lidstaten staan de opname van waterstof in hun energienetwerk op het moment niet toe. Juridisch gezien kan dit worden opgelost op Europees niveau via de Energie Unie. Maar de fysieke beperkingen zijn afhankelijk van verdere technologische innovaties.”

Het vernieuwen van bestaande bouw binnen de Europese Unie werd volgens van Zeben lange tijd gezien als niet kost-efficiënt. Daarbij komt dat de regulering van deze sector verder samenvalt met veel verschillende gebieden van nationale regelgeving. Van Zeben denkt dan aan ruimtelijke ordening en het beleid rondom sociale woningen, welke niet niet direct binnen de bevoegdheden van de EU vallen.

“Om dit en de andere ambities mogelijk te maken, is het plan om alle bestaande Europese klimaat- en energiewetgeving voor komende zomer aan te passen. Dit is een ambitieus voorstel gezien de complexiteit van deze wetgeving en de hard gewonnen politieke compromissen die eraan ten grondslag liggen.”

Sociaalwetenschappelijk onderzoek essentieel
Rik Leemans breekt tenslotte een lans voor meer economisch en sociaalwetenschappelijk onderzoek. “Hoe maak je deze duurzame omslag? Hoe overtuig je tegenstanders en sceptici én inspireer je voorlopers om verder te gaan? Allemaal belangrijke en urgente vragen. De tijd is kort (beperkt), zodat technisch onderzoek sterk moet worden verbonden met belanghebbenden uit beleid en industrie.”

Stijn Reinhard doet al jaren als klimaat- en watereconoom vanuit economisch en sociaalwetenschappelijk perspectief onderzoek bij de WUR. “Het wordt nog een hele kluif om deze ambitie te realiseren. Von der Leyen noemt vooral energiegebruik als aangrijpingspunt om de 55% te realiseren. De Green Deal omvat ook maatregelen die nodig zullen zijn op andere terreinen, deze zijn nu nog minder ver uitgewerkt. Inzicht is nodig met welke maatregelen deze 55% reductie te bereiken is tegen de laagste maatschappelijke kosten. Hierbij spelen ook de neveneffecten van maatregelen een belangrijke rol (zoals bijvoorbeeld de effecten op biodiversiteit van bosaanplant), en de nu nog onbekende potentiele bijdrage van nieuwe innovaties. De EU gaat terecht ook flink investeren in deze innovaties om meer mogelijkheden te scheppen om 55% reductie in 2030 te kunnen realiseren."

Daarnaast is volgens Reinhard de verdeling van de kosten over lidstaten én over sectoren belangrijk: “Voor een eerlijke verdeling van kosten zullen sommige lidstaten en sectoren ondersteuning nodig hebben om voor de EU efficiënte maatregelen te treffen. Lidstaten in Oost-Europa konden door herstructurering van hun industrie en energievoorziening al een grote bijdrage leveren. Je zult zien dat de stappen daarna veel moeilijker zijn.”