Natuurnet uw kennismakelaar 

 

Grote modderkuiper ook gevoelig voor overmaat aan stikstof?

28 sept 2021

Niet alleen natuur op land is gevoelig voor een verhoogde aanvoer van stikstof; ook waternatuur en de daarin levende soorten hebben hier last van. Zo zijn er mogelijke (indirecte) effecten op de zeldzame en beschermde grote modderkruiper. Deze vissoort leeft zowel in poldersloten als in beschermde Natura 2000-gebieden.Om te zorgen dat ook deze bijzondere vis kan meeprofiteren van natuurherstel in het kader van stikstof, is het daarom belangrijk rekening te houden met deze soort bij stikstofmaatregelen.

Stikstofdepositie in aquatische natuur
Atmosferische depositie van stikstof heeft grote effecten op de natuur. Hoewel in de stikstofproblematiek vaak de focus ligt op natuur op land, is ook aquatische natuur gevoelig voor stikstof. Recent is er een samenvattende studie verschenen over de ecologische effecten van stikstof op Nederlandse oppervlaktewateren (van Geest et al., 2021). Stikstof heeft in sloten, meren en plassen zowel directe als indirecte effecten op het ecosysteem. Extreem hoge concentraties stikstof, vooral ammonium, kunnen direct toxisch zijn voor onder andere vissen. Een verhoogde stikstofconcentratie bevoordeelt daarnaast bepaalde soorten algen die goed om kunnen gaan met stikstof, ze groeien hierdoor harder.

Er zijn verschillende voorbeelden bekend waarbij de biomassa van (draad)algen sterk toenam ten gevolge van verhoogde stikstofconcentraties. De hoge algengroei resulteert vervolgens weer in sterke veranderingen in het hele voedselweb. Daarbij nemen waterplanten af, maar ook de fauna die afhankelijk is van waterplanten (onder andere macrofauna en vissen).

Daarnaast kan een overmaat aan stikstof ook de biochemische waterkringlopen beïnvloeden, waarbij de beschikbaarheid van koolstof, sulfaat of fosfaat hoger wordt. Dit leidt wederom tot verschuivingen in de waterplanten- en faunagemeenschap en resulteert in sommige gevallen ook in een hogere productie van organisch materiaal, waardoor de waterbodem sneller opslibt en een sloot sneller verlandt.

Grote modderkruipers onder druk
Eén van de vissoorten waarvan we vermoeden dat die negatief beïnvloedt wordt door stikstof, is de grote modderkruiper. Deze slangachtige vis wordt zo'n dertig centimeter groot en kan relatief oud worden. De soort komt voor in laagveengebieden, polders en rivier- en beekdalen. Ze bevolken ondiepe sloten en moerassen met een gevarieerde oever- en onderwatervegetatie. Het verlanden van wateren heeft in eerste instantie een positief effect op het habitat van grote modderkruipers. Ondiep water met kraggen en een grote hoeveelheid waterplanten vormt het voornaamste leefgebied voor de soort. Naarmate de verlanding verder vordert, neemt de habitatkwaliteit weer af; de sloot groeit simpelweg dicht.

Vroeger zorgden periodieke overstromingen voor natuurlijke verjonging, tegenwoordig worden sloten door de mens geschoond en gebaggerd om verlanding te voorkomen. De grote modderkruiper komt daarbij voornamelijk voor in sloten waar de verlanding geleidelijk gaat en waar het schonings- en baggerbeheer extensief is. Zo is er altijd voldoende water- en oevervegetatie, maar wordt compleet dichtgroeien van de sloot voorkomen. Het is precies dit evenwicht waar stikstof het habitat van grote modderkruiper negatief kan beïnvloeden. Stikstof zorgt er waarschijnlijk voor dat enerzijds verlanding en opslibbing van sloten sneller gaat en anderzijds dat de water- en oeverplantengemeenschap verandert. Drijvende en ondergedoken waterplanten die nu de typische structuur aan het habitat van de grote modderkruiper geven verdwijnen, terwijl de beheerfrequentie moet toenemen om de sloot te behouden. Beide factoren zijn slecht voor de grote modderkruiper.

Natura 2000 herstelmaatregelen
Om de effecten van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden tegen te gaan, worden de laatste jaren regelmatig herstelmaatregelen uitgevoerd en staan er voor de komende jaren nog veel meer gepland. Voorbeelden van maatregelen zijn gefaseerd baggeren, extra maaien en afvoeren, maar ook vernatten door bijvoorbeeld het dempen van watergangen. Dergelijke maatregelen kunnen voor sommige soorten, waaronder grote modderkruiper, negatief uitpakken. De maatregelen kunnen echter ook als een kans gezien worden: kleinschalig cyclisch baggeren vergroot de habitatkwaliteit voor grote modderkruiper. Het vernatten van lage terreindelen kan juist resulteren in nieuw voortplantingshabitat. Maatwerk lijkt hierbij een sleutelfactor; maatregelen moeten op de juiste plek in de juiste tijd worden uitgevoerd.

In het Natura 2000-gebied Langstraat en Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek zijn de afgelopen jaren bijvoorbeeld gerichte herstelmaatregelen uitgevoerd. Daarbij stonden zowel de ontwikkeling van kranswieren, waterplanten en fauna als de grote modderkruiper centraal. Er zijn verschillende locaties heringericht en er wordt geëxperimenteerd met ecologisch waterbeheer, gericht op deze soorten.

Cyclisch schoningsbeheer in het Vlijmens Ven: verlande sloten worden in verschillende fases geschoond waarbij grote delen vegetatie achterblijven om voldoende habitat te behouden (Bron: Mick Vos en Martijn Dorenbosch)

Beoogd natuurherstel
De komende tien jaar is er 300 miljoen per jaar beschikbaar voor natuurherstel in het kader van de stikstofproblematiek. Door vooraf in de plannen rekening te houden met het voorkomen en eisen van kritische soorten, te werken met goede ecologische begeleiding en het toepassen van maatwerk, kunnen zeldzame soorten als grote modderkruiper meeprofiteren van het beoogde natuurherstel.