Natuurnet uw kennismakelaar 

 

Wild zwijn geeft impuls aan natuurontwikkeling in GrensPark Kempen~Broek

10 april 2022

Op de grens van Belgisch en Nederlands Limburg en Noord-Brabant ligt het GrensPark Kempen~Broek. Dit gebied van 25.000 hectare bestaat uit moerassen, beekvalleien, vennen, bossen, heiden, hooilanden, weilanden, akkers en grootschalige landbouwgebieden. Al twintig jaar lang werken verschillende partijen hier samen aan de versterking van de natuur. Wilde zwijnen kunnen hierin een sleutelrol spelen.

In het GrensPark Kempen~Broek werken diverse partijen, waaronder ARK Natuurontwikkeling, al twintig jaar samen aan de versterking van de natuur, onder andere door het verbinden van losse natuurgebieden en waterberging.

Paarden, runderen en herten spelen een grote rol in de natuurontwikkeling van het gebied. Door natuurlijke begrazing ontstaan gevarieerde natuurlijke bosranden: het bos gaat via struweel en bloemenruigte geleidelijk over in grasland. In een deel van het grenspark, het Stramprooierbroek, zijn de eerste resultaten van die begrazing al te zien en zijn gevarieerde, natuurlijke bosranden ontstaan. Deze zijn rijk aan insecten, vogels en kleine zoogdieren. Maar er is werk aan de winkel: veel overgangen tussen bos en grasland in het gebied zijn nog harde scheidslijnen in het landschap, en zelfs van elkaar gescheiden door prikkeldraad.

Nieuwe hulptroepen voor natuurontwikkeling
De natuurlijke grazers hebben gezelschap gekregen. Vanuit België en Duitsland zijn wilde zwijnen het Kempen~Broek ingetrokken, net als in meerdere natuurgebieden in Limburg en Brabant. De aanwezigheid van het wilde zwijn biedt kansen: wroeten in de grond is voor de natuur van grote meerwaarde. Dat doen wilde zwijnen het liefst aan bosranden, dit wordt het ‘forest edge effect’ genoemd. Deze wroetplekken komen het meeste voor dichtbij een bosrand omdat wilde zwijnen het bosgebied gebruiken om te schuilen voor gevaar en vanuit de rand van het bos op zoek gaan naar voedsel.

Wroeten binnen de perken
Wilde zwijnen leven van oudsher in Nederland. In 1826 stierf het wilde zwijn echter door overbejaging uit in ons land. In 1904 werd het wilde zwijn opnieuw geïntroduceerd, als jachtdier voor de Koninklijke familie. Momenteel mogen wilde zwijnen voorkomen op de Veluwe en het Nationaal Park De Meinweg in Noord Limburg. Maar ze leven in grote delen van Nederland, onder andere in Brabant en Limburg. We weten dus dat wroeten in natuurgebieden voor de natuur van grote meerwaarde is. Ondanks deze belangrijke functie voor ecosystemen stuit de aanwezigheid van het wilde zwijn ook op weerstand: zwijnen trekken vanuit het bos de velden in. Als op deze agrarische percelen voedsel te vinden is, kan hier schade optreden. Naast de schade aan de landbouw, zijn auto’s die het leefgebied van wilde zwijnen doorkruisen een probleem en veroorzaken wildongevallen. Bovendien maken veehouders zich zorgen over de kans op verspreiding van Afrikaanse Varkenspest door wilde zwijnen.

Kansen en knelpunten
ARK natuurontwikkeling heeft in samenwerking met de Universiteit van Utrecht en Natuurmonumenten onlangs onderzocht wat de kansen en knelpunten van de aanwezigheid van het wilde zwijn in het Grenspark Kempen~Broek zijn. De belangrijkste conclusie is dat een robuust, divers en groot genoeg grenspark met een divers en rijk voedselaanbod de kans op overlast in landbouwgebieden zal beperken. In combinatie met rasters worden wilde zwijnen weerhouden hun heil in voedselrijk landbouwgebied te zoeken.

Ook zijn belangrijke verkeersknelpunten geïdentificeerd. Er ligt al een (nu nog niet functionerend) wild-waarschuwingssysteem, en een veiliger situatie voor verkeer en wilde zwijnen is ook binnen handbereik.

Wilde zwijn als sleutelsoort
Een belangrijk effect van het wild zwijn op de bodem, vegetatie en bodemorganismen is het wroeten in de bodem. Op zoek naar voedsel woelt een wild zwijn de bodem om. Dit resulteert in open plekken in het landschap, waar pionierplantensoorten zich kunnen vestigen. Talloze plantensoorten die we nu als ‘akkerflora’ kennen, vinden hun oorspronkelijke groeiplaats op de door wroeten verstoorde bodems.

Een ander voordeel van wroeten is dat het de afbraak van organisch materiaal in de bodem kan bevorderen en dat het een accelererende werking heeft op de stikstofcyclus in de bovenste bodemlaag.

Wilde zwijnen zijn alleseters en om aan eten te komen, wroeten ze met hun gevoelige neus in de grond. Zo vinden ze wortels, keverlarven of voedselvoorraden van muizen. Door dit gewoel ontstaan kale plekken. Zelfs een dichte grasmat krijgen ze open. De grond lijkt wel omgespit als zwijnen bezig zijn geweest. Daarnaast eten zwijnen ook aas en zijn ze in staat om grote dode dieren binnen een mum van tijd te verorberen. En open te breken, zodat het aas beschikbaar komt voor de kleinere aaseters. Voor de natuur kunnen wilde zwijnen dus van zeer grote waarde zijn.

Meer informatie
Download het volledige onderzoeksrapport Wild boar rewilding in Border Park Kempen~Broek, An analysis of ecosystem services and disservices, geschreven door Rianne Pullesis.