Natuurnet uw kennismakelaar 

 

Regering kan stikstofemissies fors verminderen met aanvullend beleid

28 juni 2023

De regering kan aanvullende generieke maatregelen in de landbouw nemen om de stikstofuitstoot te verminderen. Een pakket van vijf aanvullende maatregelen levert ruim 30% minder stikstofemissies op. Dat blijkt uit een studie van WUR in opdracht van het Interprovinciaal Overleg (IPO).

In het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) gaat de regering ervan uit dat de provincies de reductiedoelen op het gebied van stikstof, klimaat en waterkwaliteit met gebiedsgerichte maatregelen gaan realiseren. Het IPO wilde weten of het Rijk de provincies daarbij kan ondersteunen met aanvullende generieke maatregelen.

Welke maatregelen zijn er?
WUR identificeerde zes aanvullende beleidsmaatregelen die de regering kan nemen. De eerste, afschaffing van de derogatie (extra mestgift) en invoeren van bufferstroken, is reeds ingevoerd. Die generieke maatregelen leveren 6% minder ammoniakuitstoot op, berekent WUR. De tweede maatregel is een normering van gebruik van kunstmest, waardoor het gebruik in de landbouw fors vermindert. Een totaal verbod levert 9% stikstofwinst op, maar is onrealistisch, stelt WUR; een forse vermindering is reëler.

De derde generieke maatregel is het voorschrijven van emissiearme huisvestingssystemen voor dieren, stelt WUR. Dat levert 7% minder ammoniakuitstoot op, maar is heel duur voor de veehouders en de effectiviteit van emissiearme stallen laat te wensen over, stellen de onderzoekers als kanttekening. Vierde maatregel is een set van maatregelen voor een emissiearme bedrijfsvoering. Die maatregel kan maar liefst 20% ammoniakreductie opleveren, maar is complex en vergt een langdurig wetgevingstraject.

Vijfde maatregel is het verminderen van de veestapel door instellen van maximale veebezetting per hectare in de melkveehouderij. Dat levert 8 tot 15% stikstofwinst op. Tot slot kan de overheid productie- en fosfaatrechten afromen bij de verkoop van bedrijven. Dat levert naar schatting 2-7% op. Het totale pakket van generieke maatregelen, exclusief emissiearme bedrijfsvoering, levert een stikstofreductie op van ruim 30%, schatten de WUR-onderzoekers.

Daarbij rekenen ze de stikstofwinst ten opzichte van een zogenaamde ‘referentieraming’, waarbij ze reeds afgekondigd generiek beleid van de regering doorrekenen en de daarmee de stikstofemissies in 2030 ten opzichte van 2020 bepalen. In deze referentieraming houden de onderzoekers rekening met de te verwachten daling van het landbouwareaal en dieraantallen (5%), de aanscherping van emissienormen voor stallen, betere toediening van mest op land en aanname dat de overbemesting stopt. Dat leidt al tot een reductie van 17% ammoniak in 2030. De extra generieke maatregelen die WUR doorrekende, komen daar, mits doorgevoerd, bovenop.

Simpel in te voeren, hoge doelmatigheid
De onderzoekers stellen tevens vast dat de maatregelen ‘geen kunstmest’, de maximale veebezetting per hectare en het afromen van productierechten bij transacties ook bijdragen aan het halen van de klimaatopgave. Voordeel van deze drie maatregelen is ook dat ze simpel zijn in te voeren en een hoge doelmatigheid hebben. De regering kan het kunstmestgebruik normeren, productierechten afromen en een algemene norm voor veebezetting invoeren via aanpassing van bestaand beleid, zeggen de onderzoekers. De invoering van beleid voor emissiearme bedrijfsvoering is complexer. De overheid kan hiervoor een doel vaststellen en een set van kritische prestatie-indicatoren benoemen waarmee de boeren dat doel kunnen halen.

Aanvullend generiek en gebiedsgericht beleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid en coproductie van Rijk en provincies, aldus de onderzoekers. De notitie dient dan ook als vertrekpunt voor overleg tussen regering en provincies over aanvullende generieke maatregelen ten behoeve van NPLG.