Natuurnet uw kennismakelaar 

 

Natuur veert terug zonder damherten

24 nov 2023

Hoe herstelt een duinecosysteem zich als er geen damherten grazen? Dat onderzoeken PWN, de Universiteit van Amsterdam, Waternet, Stichting Bargerveen en de Vlinderstichting in de Amsterdamse Waterleidingduinen en in Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Inmiddels zijn de eerste resultaten bekend en daaruit blijkt: zonder begrazing door damherten veert de natuur terug.

In de Amsterdamse Waterleidingduinen en Nationaal Park Zuid-Kennemerland zijn sinds 2019 en 2020 in totaal 23 gebieden afgesloten met hekken. Daardoor kunnen hier geen damherten grazen en/of geen paarden en runderen. Deze omheinde gebieden, ook wel exclosures genoemd, zijn neergezet om karakteristieke duingraslanden, vochtige duinvalleien en struwelen te beschermen. Tegelijkertijd bieden deze exclosures onderzoekers de kans om te kijken wat er gebeurt als hier geen damherten of paarden en runderen meer grazen. Sinds 2019 doen PWN, de Universiteit van Amsterdam, Waternet, Stichting Bargerveen en de Vlinderstichting in deze gebieden dan ook onderzoek naar hoe het duinecosysteem zich hier herstelt.

Planten profiteren
Dit onderzoek is nu halverwege en een deel van de gegevens tot en met 2021 is inmiddels geanalyseerd. Daaruit blijkt dat de exclosures in de Amsterdamse Waterleidingduinen een duidelijk effect hebben op het aantal plantensoorten. Het totaal aantal karakteristieke plantensoorten is in deze periode gestegen, maar ook de diversiteit, de hoogte van de vegetatie en het bloemaanbod zijn in de omheinde gebieden sterk toegenomen. Deze toename is niet aanwezig in de referentiegebieden, waar de damherten nog steeds grazen.

Plantensoorten als (duin)paardenbloem, mannetjesereprijs, valse salie, egelantier, hondsroos, koningskaars, welriekende salomonszegel, echt bitterkruid, wilde kardinaalsmuts en driedistel hebben meetbaar geprofiteerd van het uitsluiten van begrazing. Sommige plantensoorten leken aanvankelijk verdwenen door de intensieve begrazing in de Amsterdamse Waterleidingduinen, maar zij bleken nog steeds aanwezig te zijn als niet-bloeiende planten of zaad in de bodem. Denk hierbij aan de duinsalomonszegel en de koningskaars. De afwezigheid van begrazing heeft het herstel van deze soorten aanzienlijk versneld.

Een bijkomend voordeel van de afwezigheid van damherten is ook dat giftige plantensoorten, zoals duinkruiskruid, minder kunnen domineren. Damherten vermijden deze planten namelijk, waardoor ze in overbegraasde gebieden alle ruimte krijgen om te groeien en andere plantensoorten verdringen. In gebieden zonder damherten verliezen deze plantensoorten hun concurrentievoordeel.

In het Nationaal Park Zuid-Kennemerland – waar de graasdruk altijd veel kleiner was – is geen vergelijkbaar herstel van de diversiteit waar te nemen. Daar zien we met name in de grote-grazers-exclosures een snelle verruiging optreden, zichtbaar als toename van de vegetatiehoogte.

Dieren reageren langzamer
Omdat het bloemaanbod van lipbloemigen, ooievaars- en reigersbek, tijm, vlinderbloemigen, walstro en duinviooltjes in de Amsterdamse Waterleidingduinen toeneemt door afwezigheid van damherten, nemen ook bloembezoekers toe. Het gaat dan vooral om hommels en in mindere mate om solitaire bijen en sint-jansvlinders. Opvallend is wel dat veldsprinkhanen en een aantal typische diersoorten die voorkomen in open zand in 2021 in de Amsterdamse Waterleidingduinen meer voorkwamen in de begraasde referentiegebieden dan in de gebieden zonder grazers. In Nationaal Park Zuid-Kennemerland waren de verschillen tussen de exclosures en referentiegebieden niet zo opvallend. Op zich is dit wat we verwachtten, want naast de lagere graasdruk is de monitoring hier een jaar later gestart dan in de Amsterdamse Waterleidingduinen.

Op onder meer mieren, maar ook een flink aantal andere diersoorten, zijn in beide natuurgebieden nog geen effecten van het uitsluiten van begrazing meetbaar. Het lijkt er dus op dat dieren trager reageren dan bloemen en planten op de afwezigheid van grazers. Dit komt waarschijnlijk omdat dieren – anders dan planten – geen strategieën hebben om op een plek te overleven wanneer de omstandigheden tijdelijk ongunstig zijn. Daarom moeten dieren de relatief kleine, herstellende delen opnieuw koloniseren.

In de Amsterdamse Waterleidingduinen gaat dat niet zo eenvoudig. Dat komt omdat dit gebied groot is en door de intensieve hertenbegrazing vrijwel geheel ongeschikt is geworden. Dieren moeten dus vanuit minder zwaar begraasde gebieden in de omgeving van de Amsterdamse Waterleidingduinen relatief grote afstanden afleggen. En dat kost tijd. Met name voor de zeldzamere en minder mobiele diersoorten, die vaak in kleinere groepen leven.

Natuur veert terug
Het herstel van de biodiversiteit vertoont duidelijke verschillen tussen jaren en tussen locaties. Dit komt waarschijnlijk door verschillen in bodemkwaliteit, de weersomstandigheden en het verloop van de begrazingsintensiteit van damherten, grote grazers en konijnen. Omdat de damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen sinds 2016 worden beheerd, neemt ook buiten de exclosures de graasdruk langzaam af. Het konijn herstelt zich nog niet van virusinfecties, maar kan lokaal een duidelijk begrazingseffect hebben. Al deze factoren worden later nog in detail in de analyses betrokken.

Al met al is te zien dat het duinecosysteem zich door het wegnemen van de intensieve begrazing met damherten deels snel en deels langzaam herstelt. Waar geen intensieve begrazing aanwezig is, zoals in Nationaal Park Zuid-Kennemerland, heeft het plaatsen van exclosures een veel minder sterk effect. We zien duidelijk dat het ecosysteem en de biodiversiteit in de Amsterdamse Waterleidingduinen onder druk hebben gestaan door de intensieve damhertenbegrazing, maar dat deze daarna als het ware weer ‘terugveren’. Buiten de exclosures zijn de effecten van overbegrazing door damherten nog wel zichtbaar.

Verder onderzoek en analyses
Positief is dat bloemen en planten zich dankzij hun overlevingsstrategieën goed herstellen en dat daardoor het bloemaanbod weer toeneemt. Dit vertaalt zich vervolgens snel in grotere aantallen van de nog aanwezige bloemafhankelijke insectensoorten als vlinders en hommels en andere bijen. Daaraan zien we de onderlinge verbondenheid van de componenten in het ecosysteem.

Het onderzoek heeft verder ook aandacht voor de bodem en de daarin aanwezige bacteriën en schimmels en de dieren die op de bodem leven als onderdeel van de voedselketen. En met speciale opstellingen meten we de stikstofdepositie op een aantal locaties. Aan het eind van 2024 zullen we ook die patronen analyseren, zodat we de effecten van begrazing op het duinecosysteem nog beter gaan begrijpen.

Meer informatie
Onderzoek naar grote grazers | PWN
Karakteristiek duin beschermd (waternet.nl)
Video AWD-enclosures