Natuurnet uw kennismakelaar 

 
 
      


Dagvlinders: kanaries in de kolenmijn

22 maart 2004

Het wetenschappelijke tijdschrift Science publiceerde deze week een studiedie aantoont aan dat de achteruitgang van de vlinderstand inGroot-Brittannië nog sterker is dan die van planten en vogels. Als devlinders representatief zijn voor andere insecten dan ondersteunt ditartikel een theorie die al vele jaren de ronde doet: de wereld beleeft dezesde grote uitsterfgolf. Meer dan de helft van alle soorten op de wereldzijn insecten. Het huidige milieu-, natuur- en soortenbeleid zalonvoldoende zijn om deze snelle achteruitgang tegen te gaan.

Ook in Nederland behoren dagvlinders tot de meest bedreigde diergroepen.Tweederde van de 70 soorten die hier honderd jaar geleden voorkwamen isinmiddels uit Nederland verdwenen of zijn sterk achteruit gegaan. Dezeachteruitgang zet zich nog steeds voort en is veel sterker dan bij anderegoed onderzochte groepen als vogels en planten. De vlinderstand wordtvanaf 1990 nauwlettend gevolgd door honderden vrijwilligers diesamenwerken in het Landelijk Meetnet Vlinders. Dit project, mede mogelijkgemaakt door het Ministerie van LNV en het CBS, wordt gecoördineerd doorDe Vlinderstichting. Uit de resultaten blijkt dat met name de bedreigdesoorten het vanaf 1990 nog steeds slecht doen en in aantal teruglopen.

De studie in Science toont aan dat dagvlinders belangrijke indicatorenzijn voor de toestand van natuur en milieu die vroegtijdig waarschuwenvoor een verlies aan biodiversiteit. Ze kunnen worden gezien als dekanaries in de kolenmijn, aldus Sir David Attenborough, boegbeeld vanButterfly Conservation, de Britse zusterorganisatie van DeVlinderstichting die heeft meegewerkt aan de studie. Mijnwerkers namenvroeger kanaries mee omdat deze eerder dan mensen reageren op een gebrekaan zuurstof.

Er zijn ingrijpende maatregelen nodig om de huidige achteruitgang tegen tegaan. Milieuproblemen als verdroging en vermesting zijn nog lang nietonder controle. En de nog overgebleven snippers natuurgebied liggengeïsoleerd, waardoor de daar aanwezige populaties kwetsbaar zijn enmoeilijk kunnen worden aangevuld vanuit andere gebieden. Zeker bij eenveranderend klimaat is deze versnippering een groot probleem, omdat demeeste soorten hierdoor niet mee kunnen verhuizen naar klimatologischgunstiger omstandigheden. De uitvoering van de Ecologische Hoofdstructuur,die bedoeld is om de versnippering tegen te gaan, loopt vertraging op enhet is de vraag wat van de oorspronkelijke plannen daadwerkelijk zalworden uitgevoerd.

De Vlinderstichting pleit voor een daadkrachtige uitvoering van de plannenen voor een extra inzet om de andere milieuproblemen aan te pakken. Als erniet snel actie wordt ondernomen zijn binnen twintig jaar opnieuw vijfsoorten in Nederland uitgestorven. De soorten die op het punt staan om uitons land te verdwijnen zijn de specialisten, die strenge eisen stellen aanhun leefomgeving. De positieve signalen - die er ook zijn - wegen niet optegen deze mogelijke verliezen. Want al komen door warme zomers regelmatigsoorten vanuit het zuiden Nederland binnen, dit leidt meestal niet totduurzame vestiging. Binnenkort worden de resultaten bekend van detellingen uit 2003, een zeer warme en zonnige zomer. De vraag is of ook dekritische bedreigde soorten hebben kunnen profiteren van de goedeweersomstandigheden.

Zie ook: www.vlinderstichting.nlen www.butterfly-conservation.org

De resultaten van de genoemde studie zijn op donderdag 18 maart 2004verschenen in het wetenschappelijke tijdschrift Science. De tekst is tedownloaden via: www.sciencemag.org
J.A. Thomas, M.G. Telfer, D.B. Roy, C.D. Preston, J.J.D. Greenwood, J.Asher, R. Fox, R.T. Clarke & J.H. Lawton. Regional extinction rates ofbritish butterflies, birds and plants.