Natuurnet uw kennismakelaar 

 
 
      


Planbureaus over Nota Ruimte: Waardering en kritiek

18 mei 2004

In de Nota Ruimte worden heldere keuzes gemaakt en wordt veel aandacht besteed aan de bijbehorende uitvoeringsagenda. De nuchterheid van de nota lijkt een realistisch antwoord op de complexe ruimtelijke en maatschappelijke werkelijkheid die zich op langere termijn aandient. Het is bovendien te waarderen dat het kabinet een serieuze poging heeft gedaan al het ruimtelijk relevante beleid in één nota samen te brengen, zo constateren de planbureaus Centraal Planbureau, Ruimtelijk Planbureau en Sociaal en Cultureel Planbureau.

Toch hebben de planbureaus ook kritiek op de nota. Dit blijkt uit de ex ante toets waaraan zij -op verzoek van de minister van VROM- de Nota ruimte: ruimte voor ontwikkeling hebben onderworpen. Deze ex ante toets is beschikbaar via de websites van de planbureaus en zal binnenkort ook in boekvorm verschijnen.

De planbureaus plaatsen twee kritische kanttekeningen bij de gekozen rol van de overheid:
1. Voor welke rol van de overheid in het ruimtelijk beleid kiest de regering? Moet de overheid vooral sturend zijn of moet zij vooral uitgaan van consumentenvoorkeuren? Het kabinet lijkt hierin nog geen eenduidige keuze te maken. Zo wenst het kabinet in de Randstad nadrukkelijk zelf de nieuwe bouwlocaties aan te wijzen, terwijl zij in de rest van het land meer vrijheden biedt aan de lokale overheden. Dit hinken op twee gedachten kan problemen geven, met name in geval van Almere. De planbureaus achten de voorgestelde forse uitbreiding van Almere kwetsbaar. Ten eerste omdat dit niet overeenkomt met de consumentenvoorkeuren -de behoefte aan grote bouwlocaties onder burgers is tegenwoordig gering- en ten tweede omdat tegelijkertijd andere gemeenten meer nieuwe woningen mogen bouwen.
2. Wat is de rol van de rijksoverheid ten opzichte van de lokale overheden? De regering kiest hier nadrukkelijk voor decentralisatie. Deze aanpak biedt goede mogelijkheden om in te spelen op lokale voorkeuren en omstandigheden. Belangrijk is echter dat er goede prikkels voor samenwerking tussen gemeenten tot stand komen. Tegelijkertijd trekt de regering de lijn van decentralisatie in haar nota onvoldoende door. Zo dreigt een situatie waarin rijk, provincies en gemeenten voor te veel beleidsonderwerpen met elkaar aan tafel moeten, in steeds wisselende taak- en verantwoordelijkheidsverdeling. Het is beter deze bestuurlijke vervlechting te ontwarren in een heldere verdeling van taken en verantwoordelijkheden. Grensoverschrijdend bestuurlijk verkeer is niet te vermijden, maar moet worden beperkt tot een niveau waar men de gevolgen van elkaars beleid ervaart, aldus de planbureaus.

Bij het voorgestelde beleid maken de planbureaus de volgende kanttekeningen:
1. De regering stelt het versterken van de internationale concurrentiepositie in de Nota Ruimte centraal. In dat verband is het goed erop te wijzen dat het ruimtelijk beleid slechts één van de mogelijkheden is om de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken, en zeker niet de belangrijkste. Voor de concurrentiepositie van Nederland is in ieder geval van belang dat het voorgestelde beleid niet (te zeer) leidt tot welvaartsverlies, doordat de maatschappelijke baten van voorstellen niet opwegen tegen de maatschappelijke kosten. De planbureaus wijzen erop dat het voordeliger is de verstedelijking in de Randstad over verschillende locaties te spreiden dat de woningbouw rondom de steden te bundelen; wel zijn er voor die bundeling wellicht andere, minder in geld uit te drukken voordelen aan te wijzen. Het plan om een Zuiderzeelijn aan te leggen zal naar verwachting van de planbureaus leiden tot een belangrijk welvaartsverlies.
2. De regering wil de stedelijke economie versterken door grote aantallen woningen in de steden te concentreren. Om echter verandering te brengen in de belangrijkste sociaal-economische problemen in de grote steden, moet het beleid aangrijpen op de samenstelling van de bevolking, en niet zozeer op een verdere verhoging van de stedelijke dichtheden. Om meer midden- en hogere inkomens aan de stad te binden, zullen in de steden ruimere woningen en meer relatief groene woonomgevingen moeten worden aangeboden. Deels zal een dergelijk beleid de doorstroming op de stedelijke woningmarkt bevorderen, deels zal het gepaard moeten gaan met de bouw van extra sociale huurwoningen in de randgemeenten. Hoewel de regering dit laatste beoogt, geeft zij in de Nota Ruimte niet aan hoe zij dit wil bereiken.
3. Het is een gemis dat de Nota Ruimte zo weinig aandacht schenkt aan de internationale omgeving, ondanks het feit dat de regering het versterken van de internationale concurrentiepositie van Nederland als eerste beleidsdoel noemt. Wat Nederland nodig heeft in die internationale context, blijft onderbelicht. Zo geeft de nota niet aan welke grote betekenis het Europese beleid nu al heeft voor de ruimtelijke ontwikkeling in Nederland. In de toekomst zal de invloed van de EU op de ruimtelijke ontwikkeling in Nederland naar verwachting alleen maar groter worden. Zowel in het kader van de internationalisering (geleidelijke afbraak van protectiemuren binnen de landbouwsector) als van het Europese beleid (afnemende subsidies en veranderend beleid) was het bovendien logisch geweest wanneer de Nota Ruimte meer aandacht had geschonken aan de positie van de landbouw. Onvoldoende worden de gevolgen voor het platteland onder ogen gezien van de grote veranderingen die de komende decennia in de landbouwsector kunnen gaan plaatsvinden.

Ex ante toets Nota Ruimte, Centraal Planbureau, Ruimtelijk Planbureau en Sociaal en Cultureel Planbureau (2004), Ruimtelijk Planbureau, Rotterdam: NAi Uitgevers. Te bestellen bij de boekhandel of via NAi Uitgevers, telefoon 010 2010 133
Zie ook www.ruimtelijkplanbureau.nl, www.cpb.nl en www.scp.nl