Natuurnet uw kennismakelaar 

 
 
      


Onder voorwaarden kan gebouwd worden in nat Gouda

30 september 2004

Minister Dekker (VROM) en staatssecretaris Schultz van Haegen (V&W) zijn van mening dat het plan Waterstad voor woningbouw op de locatie Westergouwe bij Gouda, kan worden gebouwd als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. De bewindslieden stellen onder meer dat bij de inrichting van het gebied in Gouda-West geen schade mag optreden door eventuele wateroverlast. In een gesprek met de minister hebben de gemeente Gouda en de provincie Zuid-Holland donderdag aangegeven daaraan te zullen voldoen.

De planvorming voor de woningbouwlocatie Westergouwe speelt al enkele jaren. Het rijk streeft naar een optimale afstemming van de verstedelijking op de mogelijkheden voor een goed bodembeheer en waterbeheer in het gebied. Daarbij gaat het om voldoende mogelijkheden voor waterberging na zware regenval, veiligheid en maatregelen tegen grondwateroverlast.In de afgelopen maanden hebben de gemeente, provincie, rijk en het Hoogheemraadschap samen met externe deskundigen en marktpartijen zich maximaal ingezet. Gebleken is dat met een innovatieve invulling Westergouwe kan worden ontwikkeld waarbij voldoende veiligheid en een goed waterbeheer kan worden bereikt. Dit is het plan Waterstad.Minister Dekker en staatssecretaris Schultz hebben tijdens het gesprek aangegeven dat ook mede tegen de achtergrond van de lange voorgeschiedenis en de krapte op de woningmarkt in Gouda plan Waterstad onder een aantal voorwaarden in een bestemmingsplan kan worden uitgewerkt. Het zijn voorwaarden voor het tegengaan van grondwateroverlast en het beperken van het overstromingsrisico. De gemeente gaat dit oplossen met bijvoorbeeld drijvende woningen, en het op een hoger niveau aanleggen van het vloerpeil van woningen. Verder mag de gemeente niet bezuinigen op de te treffen maatregelen voor waterberging en mogen oplossingen voor waterbeheer niet leiden tot extra problemen in andere gebieden. Daarnaast stellen de minister en de staatssecretaris dat het rijk in de toekomst niet aansprakelijk is voor tekorten en financiële tegenvallers die voortvloeien uit de ontwikkeling van het plan. Ook moet de provincie Zuid-Holland er onder meer op toezien dat er geen verdere verstedelijking of ontwikkeling van bedrijventerreinen in het veengebied ten zuiden van de A20 plaatsvindt. De provincie zal eens per jaar aan de inspectie van VROM over de voortgang rapporteren.