Natuurnet uw kennismakelaar 

 
 
      


Kamer steunt decentrale opzet Nota Ruimte

18 januari 2005

Het decentrale sturingsmodel van de Nota Ruimte wordt breed gedragen door de Tweede Kamer. Een groot deel van de kamer vindt ook dat provincies en gemeenten daarom over het instrumentarium en de financiële middelen moeten beschikken om deze taken uit te kunnen voeren, zo bleek tijdens het nota-overleg afgelopen maandag met de ministers Dekker (VROM), Veerman (LNV) en Peijs (V&W).

Vertrouwen
Het CDA toonde zich bij monde van Bochhove tevreden over de mogelijkheden om concreet aan de slag te gaan met de Nota Ruimte. Hij sprak zijn vertrouwen uit in het vermogen van het lokale en regionale bestuur om de uitvoering op te pakken. Wel wil de CDAer snel regels implementeren die hen ook in staat stellen om dit te doen. Bochhove pleitte voor heldere kaders voor de uitvoering en vond deze nog onvoldoende terug in de basiskwaliteit. Ook de VVD is ingenomen met de nota en heeft een rotsvast vertrouwen in de lagere overheden. Woordvoerder Geluk is blij met de principiële keuze voor ontwikkelingsplanologie boven sturingsplanologie. Het Rijk moet volgens hem algemene kaders meegeven aan provincies en gemeenten. Geluk vindt de noodzakelijke regelgeving om dit te doen niet uit de verf komen in de nota. Ook D66, ChristenUnie en LPF benadrukten de rol van provincies. D66 pleitte voor meer doorzettingsmacht bij de provincies, bijvoorbeeld met een onteigeningsinstrumentarium. De ChristenUnie mist afrekenbare doelen in de Nota. PvdA-woordvoerder Verdaas ging niet zozeer in op de sturingsvraag, maar benadrukte de behoefte aan visie op het gewenste eindplaatje. Hij sprak de vrees uit dat een onderhandelingsplanologie dreigt te ontstaan die onvoldoende waarborgen biedt voor de kwaliteit van de omgeving. Ook gaf hij aan, net als CDA en VVD de plaatsing van de Nota Ruimte in een Europese context te missen.

Honderd moties
Buiten deze hoofdlijnen hebben partijen veel punten aangedragen die uitmondden in een honderdtal moties. Veel vragen gaan over de hoge inschatting van de behoefte aan bedrijventerreinen, met een nadruk op de keuzes voor de Hoekse Waarde en de Moerdijkse Hoek, de wijze waarop de saldobenadering van de EHS (Ecologische hoofdstructuur) gestalte krijgt en de uitwerking van de basiskwaliteit. Van verschillende kanten is de positie van steden benadrukt die buiten de keuze van stedelijke netwerken zijn gevallen, zoals Zwolle.

Gezamenlijke inzet
Minister Dekker vraagt de regio om de rijksprioriteiten uit de nota binnen de gestelde kaders integraal uit te werken. Dit is dus geen eenzijdige blauwdruk van het Rijk, maar een ontwikkeling die door verschillende overheden gezamenlijk wordt ingezet, aldus de VVD-bewindsvrouw. De nota biedt mogelijkheden voor differentiatie naar regio, al houdt Dekker landelijk wél vast aan de basiskwaliteit. De provincies hebben de regiefunctie en zij zal die niet inperken vanuit den Haag. Dekker ondersteunt deze ontwikkeling met de voorbeeldprojecten die nu in alle provincies worden opgezet. Zij honoreerde niet de wens om de ambitie voor bedrijventerreinen te verminderen, maar zal deze nog wel toetsen aan de meest recente prognoses van het Centraal Planbureau (CPB) die binnenkort uitkomen. Wel erkende Dekker de bijzondere positie van Zwolle, al mondde dit niet uit in het aanmerken als stedelijk netwerk.

Democratie
Minister Veerman hield nog een warm pleidooi voor de rol van provincies en gemeenten onder het motto dat democratie niet alleen het voorrecht is van Den Haag.