Rijk en provincies eens over extra impuls voor landinrichting en landbouw2 februari 2005Minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de gedeputeerden Landelijk gebied van de 12 provincieshebben afspraken gemaakt om de komende jaren in landinrichtingsprojecten meer geld aan landbouwmaatregelen te kunnenbesteden. Met de afspraken is in totaal maximaal EUR 250 miljoengemoeid. De afspraken onderstrepen het belang dat Rijk en provincies hechten aan een internationaal concurrerende landbouwsector en een goede inrichting van de productieruimtedie daarvoor nodig is. De investeringen in de afronding van klassieke landinrichtingsprojecten leggen nu een dusdanig beslag op de budgetten die voor inrichting voor de landbouw beschikbaar zijn, dat er geruime tijd geen ruimte was voorlandbouwinvesteringen in nieuwe projecten. Ruimte voor nieuwe projecten met landbouw is echter cruciaal, menen minister en gedeputeerden. Niet alleen voor de ontwikkeling van de landbouw en het beheer van het landelijk gebied, maar ook voor de voortgangin de ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur. Deze investeringen zijn nodig om een goede balans te vinden tussen investeringen in integrale landinrichtingsprojecten voor natuur en voor landbouw. Aangezien er in deze projecten onvoldoende ruimtewas voor landbouwdoelen, dreigden deze projecten als geheel vast te lopen. Rijk en provincies hebben daarom de volgende afspraken gemaakt om uit de impasse te komen:
- Provincies gaan snel aan de slag met de afronding van klassieke landinrichtingsprojecten. Bij elke euro van LNV(maximaal EUR 30miljoen)leggen provincies een eurovoorfinanciering. Daarnaast nemen de provincies het initiatief om samen met LNV nog eens EUR 30 miljoenlangs andere, creatieve, wegen te zoeken.
- De nieuwe systematiek van Rijksfinanciering vanaf 2005(met zogenaamdenormkosten per doel)kan door de provincies worden gebruikt om met een deel van het voor de Ecologische Hoofdstructuur beschikbare geld dekomende jaren ook nieuwe integrale landinrichtingsprojecten (inclusief landbouw) te realiseren. Een eventuele achterstand op de te bereiken EHS-doelen moet in de jaren daarna weer worden ingelopen.
- LNV en provincies streven er naar de nieuwe EU-verordening plattelandsontwikkeling zo in te richten dat deze optimaal gebruikt kan worden om (via POP2)EU-cofinanciering voor de landinrichting binnen te slepen. EUR 20Miljoen('Koopmansgeld')van LNV worden door de provincies aangevuld met een zelfde bedrag. Met de 50% EU-cofinancieringkomt dan een bedrag van EUR 80 miljoenbeschikbaar. Daarnaast wil minister Veerman elkeeuro verdubbelen die de provincies extra inzetten. Dat kan met wederom EU-cofinanciering nog eens EUR 80 miljoenopleveren.
De volledige tekst van de overeenkomst luidt: Afronding task force versnelling klassiek landinrichting Binnen de bestaande afspraken krijgen de provincies zoveel mogelijk ruimte om op eigen wijze de versnelling in te richten. Alle provincies gaan snel aan de slag met de afronding van de klassieke landinrichting. Een aantal heeft al een effectief plan van aanpak conform de lijnen die zijn afgesproken: voor elke euro financiering van LNV (tot een maximum van 30 miljoen),één euro voorfinanciering van de provincie en de inzet om gezamenlijk, op initiatief van de provincies, een euro in te zetten via 'slimme dingen'. De terugbetaling wordt bilateraal geregeld tussen provincie en LNV en is afhankelijk van het reguliere financieringstempo. Een aantal provincies past het plan van aanpak aan om de uitvoering van de landinrichtingsprojecten effectiever te laten zijn indien de kosten van voorfinanciering niet opwegen tegen de bereikte versnelling. De plannen van aanpak worden begin maart definitief in het Uitvoeringscontract 2005/2006 vastgelegd.1) Flexibiliteit in de uitvoering van modulaire projecten In 2004 is de 65:35 verdeling tussen EHS en flankerend beleid (voor landbouw)in modulaire projecten gehanteerd. In 2005 en 2006(proefperiode) worden dit Normkosten per provincie. Deze nieuwe systematiek biedt ruimte om vanuit de EHS via de normbijdrage ook een bijdrage te leveren aan de landbouw. Het binnen de normbijdrage gehanteerde onderscheid in vijftig procent directe en vijftig procent indirecte kosten is indicatief en onderdeel van de evaluatie van de proefperiode 2005/2006.Indien een provincie in 2005/2006meer moet investeren in de landbouw om daarmee draagvlak te scheppen voor de uitvoering van EHSdan kan dit. De norm moet echter wel aan het einde van de gehele periode worden gehaald. Een eventuele achterstand op EHS doelen wordt in de daaropvolgende ILG-periode (2007-2013)weer rechtgezet. Structuurverbetering van de landbouw 2007-2013 LNV en provincies zetten in op het optimaal benutten van POP2, gericht op cofinancieringvan 50%.Hiervoor zijn nieuwe, eenvoudige modules voor de landbouw nodig. Minister Veerman zet EUR 20 miljoenKoopmansgelden (kavelruilmiddelen) in voor 10 jaar.De provincies zijn bereid een zelfde bijdrage er naast te zetten. Met de EU cofinanciering uit POP2 komt op deze wijze EUR 80 miljoenbeschikbaar. Daarnaast wil minister Veerman voor elke extra euro van de provincies een euro inzetten tot samen met de EU middelen een maximum bedrag van EUR 160 miljoenis bereikt. 1) Uitvoeringscontract 2005-2006 Het UC 2005-2006 wordt opgesteld op basis van de beschikbare middelen. Waar nu nog onduidelijkheid is wordt op pragmatische wijze een oplossing geformuleerd, zodanig, dat voor maart het contract opgesteld kan worden. Resterende knelpunten worden in overleg tussen LNV en de afzonderlijke provincies - zo nodigin procesafspraken opgelost. Voor een aantal knelpunten wordt elders in dit verslag oplossingen geformuleerd. Afronding UC 2005/2006uiterlijk begin maart (incl. task force). |