Natuurnet uw kennismakelaar 

 
 
      


Biologische invasies kosten 1-2 miljard euro per jaar

7 juli 2005

Steeds meer planten, dieren en micro-organismen dringen binnen in delen van dewereld waar ze nooit eerder voorkwamen. Dat komt door klimaatverandering endoor globalisering van verkeer en vervoer. De schade van deze iebio-invasieslibedraagt alleen al in Nederland 1,3 tot 2,2 miljard euro per jaar.Dat concluderen onderzoekers van CLM Onderzoek en Advies, het Milieu- enNatuurPlanbureau en de TU Delft in het rapport iaBiologische globaliseringla, dat op7 juli wordt overhandigd aan minister Veerman van Landbouw, Natuur enVoedselkwaliteit.

In de wereld komen tal van oude natuurlijke barrières voor, zoals oceanen, hoge bergketensen klimaatgordels. Daardoor hebben de floras en faunas van verschillende regios zichonafhankelijk van elkaar ontwikkeld en zijn zij sterk van elkaar gaan verschillen. Mededaardoor is de biodiversiteit in de wereld hoog. Die barrières worden echter steeds vakeroverschreden als gevolg van de sterke groei van het internationale verkeer en vervoer. Datleidt tot invasies van planten, dieren en micro-organismen. Andere oorzaken van bio-invasieszijn klimaatverandering en het afbreken van natuurlijke barrières, bijvoorbeeld door deaanleg van het Suezkanaal en het Rijn-Main-Donaukanaal.De gevolgen van bio-invasies zijn vaak gering, soms gunstig, maar soms schadelijk tot zeerschadelijk. Zo kan er schade zijn voor flora en fauna doordat de indringers inheemse soortenverdringen of uitroeien. Dat is nog niet gebeurd op continenten en in oceanen, maar hetscheelt weinig. Zo heeft een uit Japan ingevoerde schimmel de Amerikaanse kastanje vrijwelcompleet uitgeroeid. Uitroeien vindt wel vaak plaats op eilanden en in meren. Ingevoerderatten, geiten, katten en honden hebben op tal van eilanden inheemse soorten uitgeroeid endat proces is nog in volle gang. Extreem voorbeeld is Hawaï, dat kan worden beschouwd alsde killing fields van inheemse soorten. In het Victoriameer heeft de ingevoerde Nijlbaarshonderden inheemse vissoorten uitgeroeid. Zo dreigt een proces van biologischeglobalisering: wereldwijde nivellering van flora en fauna.Ook de volksgezondheid ondervindt schade van bio-invasies. De belangrijkste voorbeeldenzijn het influenzavirus en het HIV-virus.

De schade voor de economie kan eveneens fors zijn. Meest kwetsbaar zijn de landbouw, deveehouderij, de bosbouw, de visserij en de aquacultuur. Bekende Nederlandse voorbeeldenzijn de Californische trips in de tuinbouw, mond- en klauwzeer in de veehouderij, de Japanseoester langs de kust en de uit Amerika afkomstige muskusrat in de dijken.De onderzoekers schatten de jaarlijkse economische schade in Nederland op 1,3 tot 2,2miljard euro per jaar. Grootste schadeposten zijn influenza, AIDS, landbouwziekten,dierziekten, kakkerlakken en de muskusrat. Als actief beleid uitblijft kan de schade inNederland en andere landen de komende decennia nog fors toenemen. Het tempo van bio-invasies wordt volgens de onderzoekers steeds hoger. Gemiddeld komt er nu elk jaar éénnieuwe soort plant of dier in ons zoute water en één in ons zoete water bij. Op het landvestigen zich per jaar gemiddeld één nieuwe plantensoort en twee à drie soorten insecten,spinnen of mijten..Heeft een soort zich eenmaal gevestigd, dan is zij doorgaans niet meer uit te roeien: demeeste bio-invasies zijn onomkeerbaar. Daarom gaan er steeds meer stemmen op om hetvoorzorgbeginsel toe te passen: exotische soorten worden niet toegelaten tenzij eenrisicoanalyse heeft uitgewezen dat zulks verantwoord is.

Tegenhouden is onmogelijk bij invasies als gevolg van klimaatverandering. Gelukkigebijkomstigheid is dat deze indringers vaak vergezeld gaan van hun natuurlijke vijanden.Daardoor zullen zij zich niet snel explosief vermeerderen. Toch zijn er gevaarlijkekandidaten, zoals het West Nile virus, dat wordt verspreid door muggen. Het virus is al deAtlantische Oceaan overgestoken en heeft in Noord Amerika honderden dodelijke slachtoffersgeëist. Als de opwarming van het klimaat doorzet lijkt vestiging in Nederland een kwestievan tijd.

Beter tegen te houden zijn soorten die meeliften met verkeer en vervoer. Zij hebben meerkans zich explosief te verspreiden, want zij arriveren vaak zonder hun natuurlijke vijanden.Deze invasies zijn voor een belangrijk deel te vermijden door goede voorlichting, regels encontroles. Tegen invasies van landbouwplagen bestaan al strenge regels, maar dat is veelminder het geval voor plagen van visserij, bosbouw, tuinen en aquaria. Evenmin zijn er alafdoende regels tegen im- en export van het ballastwater dat schepen meenemen alsretourvracht en waarin talrijke waterorganismen meeliften. Het zou al veel helpen alsschepen worden verplicht ballastwater dat is ingenomen in kustwater te lozen op open zee.Bio-invasies zijn een vaak ongewenst bijverschijnsel van de liberalisering van dewereldhandel. Oost-west handel levert meer risicos dan op noord-zuid handel, want demeeste bio-invasies vinden plaats tussen gebieden met overeenkomstig klimaat. VoorEuropa is handel met de VS, Japan en China dus riskanter dan handel met de tropischeontwikkelingslanden.

Beheersing van bio-invasies vergt een internationale aanpak. Wel speelt Nederland daarin alsdistributieland een relatief belangrijke rol vanwege Rotterdam, Schiphol en de bloemen-veilingen. Daarom verdienen bio-invasies volgens de onderzoekers een plaats op de politiekeagenda. Mogelijke beleidsinstrumenten zijn intensieve publieksvoorlichting en strakkereregels, te beginnen met scherpere maatregelen tegen invasies via ballastwater. In hethandelsverkeer zou scherper onderscheid kunnen worden gemaakt tussen levend en nietlevend materiaal. Free trade kan dan safe trade worden.