Natuurnet uw kennismakelaar 

 
 
      


Vechtdal: met elke hap een beter landschap

2 maart 2006

De ambachtelijke, biologische producten uit het Vechtdal, maken een goede kans op de markt, subsidie is straks niet nodig om deze bijzondere producten in de schappen te krijgen. Dat is, kort gesteld, de conclusie van het rapport "Met elke hap een beter landschap; een businessplan voor een regionale marketingorganisatie in het Overijsselse Vechtdal" van de Wetenschapswinkel van Wageningen Universiteit.

Dit rapport werd vandaag gepresenteerd in Hotel-Restaurant De Zon in Ommen, tijdens een bijeenkomst onder het motto 'Proef 't Vechtdal'. De presentatie viel samen met het verschijnen van de brochure: 'Pure Passie uit het Overijsselse Vechtdal' die door gedeputeerde Piet Jansen in ontvangst werd genomen. Daarna werd de daad bij het woord gevoegd met de start van een proeverij van 'Vechtdalproducten'.

Zwarte cijfers
In een unieke samenwerking tussen boeren, natuurorganisaties en recreatie-uitbaters worden nu arrangementen opgezet. Het mes snijdt aan twee kanten: zowel de kwaliteit van milieu, natuur en landschap als de economische waarden gaat hiermee omhoog. Het rapport stelt een omzetprognose op en maakt met (kost)prijsberekeningen inzichtelijk hoe de exploitatie van alle genoemde partijen in de zwarte cijfers blijft.

De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek: het is mogelijk om, na een zekere aanloopperiode, een regionale keten kan draaien zonder dat er blijvend subsidiefondsen nodig zijn. Deze keten levert dan zowel goede kwaliteit producten en diensten als een bijdrage aan milieu, diervriendelijkheid, natuur en landschap. Dat maakt opgelegde heffingen met hoge transactiekosten overbodig.

Region branding
De korte lijnen in de keten houden de kosten beperkt en hebben een gunstig effect. Niet alleen op de prijs, maar ook op de betrokkenheid van de partners. Stevig investeren in marketing ('region branding') en productontwikkeling is noodzakelijk. Organisatorisch zal de samenwerking vorm krijgen in een coöperatie, waarin agrarische ondernemers, restauranthouders/recreatieondernemers en natuur/landschapsorganisaties elk voor een derde deelnemen.