Natuurnet uw kennismakelaar 

 
 
      


Natuurbalans 2006: leefomgeving gaat nog steeds achteruit

14 september 2006

Het typisch Nederlandse open landschap verdwijnt, het platteland krijgt steeds meer een stedelijke uitstraling. Het bebouwde gebied is de afgelopen 15 jaar met ruim 20% toegenomen, wat ten koste ging van het platteland. Dat komt neer op een oppervlakte even groot als de Noordoostpolder. Ongeveer een kwart van het platteland is visueel verstoord door stedelijke bebouwing. Dat komt door bedrijventerreinen en woonwijken, maar ook door glastuinbouw en geluidsschermen langs snelwegen en spoorlijnen. Het zicht op het landschap is nog sterker verstoord doordat er veel gebouwd is langs en dichtbij snelwegen waardoor open panoramas verdwenen zijn. Dat constateert het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) in de Natuurbalans 2006 die vandaag wordt aangeboden aan minister Veerman van LNV. De Natuurbalans is een jaarlijkse rapportage over de ontwikkeling van de kwaliteit van natuur en landschap in het licht van het gevoerde beleid.

Verstoord landschap
Bijna de helft van de toegenomen bebouwing is toe te schrijven aan bedrijventerreinen. Deze werden de afgelopen 15 jaar vaak ongecoördineerd aangelegd, met weinig aandacht voor natuur en landschap. Andere verstorende elementen zijn recreatiewoningen en boerderijen die verbouwd worden tot woning. Het aantal recreatiewoningen is de afgelopen vijftien jaar met 40% toegenomen. In deze periode is 30% van de boerderijen verbouwd tot woning, waardoor het typisch agrarische gebruik van het land rond de boerderijen is verdwenen. Ook dit wordt als verstoring van het oorspronkelijke landschap beschouwd. Het Milieu- en Natuurplanbureau constateert dat de toenemende verstedelijking alleen gekeerd kan worden als beleidsmakers meer dan de afgelopen 15 jaar rekening houden met de onomkeerbare, lange termijn effecten op natuur en landschap.

Halen biodiversiteitdoelstelling niet aannemelijk
Ook blijkt uit de Natuurbalans dat de biodiversiteitdoelstelling met het ingezette natuurbeleid niet zal worden gehaald. De Europese Unie, en dus ook Nederland, heeft zich ten doel gesteld dat in 2010 de afname van de biodiversiteit moet zijn gestopt. Ondanks enkele positieve ontwikkelingen is het biodiversiteitverlies in Nederland nog niet tot stilstand gekomen. Veel diersoorten en plantensoorten nemen in aantal af. Dat geldt in het bijzonder voor weidevogels en dagvlinders. Er zijn nu drie keer zoveel ernstig bedreigde dagvlindersoorten als in 1990. Het gevolg is dat de Nederlandse natuur eenvormiger wordt. De populaties van soorten die afhankelijk zijn van een speciale leefomgeving zijn sinds 1990 afgenomen. Vooral soorten met een voorkeur voor voedselarme milieus gaan achteruit, zoals de kommavlinder. De soorten die in meerdere omgevingen kunnen leven bleven stabiel of namen juist in omvang toe, zoals bijvoorbeeld koolmezen.

Natuurbalans 2006 (9.9 MB)
meer info