Tweede duurzaamheidsverkenning11 juni 2007Om Nederland mooi, veilig en vitaal te houden voor toekomstige generaties zullen wonen, werken, mobiliteit, natuur, landschap en veiligheid tegen overstromingen beter op elkaar afgestemd moeten worden. Dat stelt het Milieu en Natuur Planbureau (NMP) in het eerste deel van de tweede Duurzaamheidsverkenning. Hiermee onderschrijft het MNP de koers die dit kabinet en minister Cramer hebben ingezet. In de pijler duurzame leefomgeving van dit kabinet, waarvan minister Cramer coordinerend bewindspersoon is, wordt de voor de ruimtelijke inrichting noodzakelijke samenhang gebracht. Het kabinet zal het rapport bestuderen en een reactie opstellen. Over de noodzakelijke samenhang zegt de minister: Als Minister van VROM heb ik tot taak de ruimtelijke samenhang in beeld te brengen en erop te sturen. Om samenhang tussen sectoraal beleid te vergroten én samenhang te versterken op de lange termijn ben ik samen met collegas en andere overheden bezig met diverse initiatieven die neerslaan in het beleidsprogramma van het kabinet. Grote vraagstukken met ruimtelijke consequenties, zijn voor mij: Gevolgen van klimaatverandering Biodiversiteit/natuur/water Bereikbaarheid grote steden Ruimte voor aantrekkelijke woon- en werkmilieus (waaronder groen) Verrommeling van het landschap (waaronder bedrijventerreinen) Herstructurering van steden/wijken en bedrijventerreinen die zijn daarmee onderbouwend voor de uitgangspunten van het beleidsprogramma. Naast het beleidsprogramma is het Kabinet bezig met andere strategische ruimtelijke projecten als Randstadvisie 2040, het Urgentie Programma Randstad, ARK Nationaal Programma Adaptatie Ruimte en Klimaat en Verkenning ruimtelijke opgaven op de lange termijn. _Bovenop de introductie van een kilometerheffing, levert ook dekwaliteitsverbetering van het openbaar vervoer een aanzienlijkebereikbaarheidswinst op. Tenslotte moet er ruimte gereserveerd worden voor deverwachte toename van het rivierwater via de IJssel en het IJsselmeer. Nodig op langere termijn (na 2010) Geen omslag in beleid nodig
|