Natuurnet uw kennismakelaar 

 
 
      


Rotterdam wereldhaven van foute biobrandstoffen of voorloper?

12 juni 2007

Mirjam de Rijk, algemeen directeur van Stichting Natuur en Milieu, heeft op 12 juni 2007 in de Rotterdamse haven een manifest overhandigd aan Ruud Lubbers, kwartiermaker Rotterdam Climate Initiative en Ger van Tongeren, directie Havenbedrijf Rotterdam. Het manifest roept Rotterdam op om al het mogelijke te doen om investeringen in niet-duurzame eerste generatie biobrandstoffen te ontmoedigen en investeringen in duurzame biobrandstoffen te stimuleren.
Natuur en Milieu heeft forse kritiek op de Rotterdamse investeringen en profilering als haven voor eerste generatie biobrandstof. Kritiek is er op de verwerking, productie en overslag van de eerste generatie biobrandstoffen uit kool-zaad, palmolie of soja voor biodiesel, en suikerbiet, suikerriet en graan voor ethanol. Deze eerste generatie biobrandstoffen leidt tot kaalkap, stijging van voedselprijzen en extra belasting van het milieu. Rotterdam moet niet het Europees verdeelcentrum zijn van niet-duurzame biobrandstoffen, maar wereldhaven van duurzame biobrandstoffen.


In Rotterdam wordt op dit moment volop geïnvesteerd in de productie en overslag van biobrandstoffen. Fabrieken worden gebouwd, overslagstations worden aangepast en de eerste tankstations voor bio-ethanol worden neergezet. 80 procent van de totale hoeveelheid Europese palmolie wordt mo-menteel al via Rotterdam doorgevoerd, terwijl er 4 miljoen ton biobrandstoffen in Rotterdam ge-produceerd worden.
Eerste generatie biobrandstoffen zijn niet duurzaam. Er is nauwelijks CO2-winst. Erger nog, de teelt is milieuonvriendelijk en ook sociaal gezien onwenselijk, vanwege grootschalige kap van tropisch regenwoud, het gebruik van bestrijdingsmiddelen, watergebruik en waterverontreiniging, en voedselconcurrentie. Ongewenst dus. Helaas zijn er bijna geen gecertificeerde duurzame eerste generatie biobrandstoffen. En ook de komende tijd zijn er onvoldoende gecertificeerde biobrandstoffen om invulling te geven aan de biobrandstofambities. In een reactie zegt de heer Lubbers: "Ik deel de zorg maar er is heel moeilijk wat tegen die eerste generatie biobrandstoffen te doen. Het is gewoon financieel té aantrekkelijk."

In hetmanifestroept Natuur en Milieu Rotterdam op om:
Fors in te zetten op energiebesparing, dit levert de meeste klimaatwinst op.
Zijn zorg uit te spreken over de negatieve effecten van eerste generatie biobrandstoffen.
Zich te profileren als de wereldhaven van duurzame biobrandstoffen.
Al het mogelijke te doen om investeringen in installaties voor biobrandstoffen van de eerste generatie te ontmoedigen en waar mogelijk investeringen hierin een halt toe te roepen.
R&D gelden beschikbaar te stellen voor ontwikkeling van de tweede generatie biobrandstoffen.
Investeringen in productielocaties voor de tweede generatie biobrandstoffen te stimuleren en het gronduitgifte beleid hierop in te richten.
Snel te komen met effectieve duurzame criteria voor biobrandstoffen en deze maatgevend te laten zijn in besluitvorming over investeringen.
Al het mogelijke te doen om gecertificeerde voedselgewassen (bijvoorbeeld palmolie) niet te gebruiken voor biobrandstoffen; deze zijn schaars en volledig nodig voor de voedselindustrie.
Bovenstaande uitgangspunten op te nemen in het Rotterdam Climative Initiative.
Naast bovengenoemde personen waren aanwezig Jan Rotmans van de Erasmus Universiteit Rotterdam (ondertekenaars van het CoolClimate manifest) en Jan van der Heuvel (directeur Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond).