Natuurnet uw kennismakelaar 

 
 
      


Natuur kan meer bijdragen aan energieproductie

17 jan 2008

Natuurgebieden in Nederland kunnen veel meer biomassa leveren voor energieproductie dan ze nu doen. Beheerders laten de potentiële biobrandstof liever in het gebied liggen, omdat de kosten van het vervoer van snoeiafval naar de biomassa-installaties hoger zijn dan de opbrengst. Dat blijkt uit een onderzoek van Alterra en de Agrotechnology and Food Sciences Group, beide onderdeel van Wageningen UR.

De onderzoekers hebben berekend dat natuur- en landschapsgebieden bijna een miljoen ton droge biomassa per jaar kunnen aanleveren zonder de natuur schade toe te brengen en zonder dat de oogst ten koste gaat van andere belangrijke gebruiksdoeleinden. Goed nieuws, want opwekking van energie door verbranding van niet-eetbare biomassa kan bijdragen aan de vermindering van de CO2-uitstoot.
Toch vindt hoogstens twintig procent van de berekende hoeveelheid voor energie-opwekking geschikte biomassa zijn weg naar de biomassa-installaties. Zonde, stellen de onderzoekers. Want voor veel biomassa dat bij onderhoud van de natuurgebieden vrijkomt, is een energietoepassing nuttiger dan het alleen als compost te laten liggen in het gebied.

Volgens Joop Spijker van Alterra zouden terreinbeheerders meer gestimuleerd kunnen worden om houtresten en gras als brandstof voor bio-energie aan te leveren. 'Het wordt voor natuurbeheerders financieel veel interessanter als je de bijproducten van het onderhoud aan natuurgebieden koppelt aan energieprijzen.'
Vooral voor niet-houtige producten zoals gras, riet en heideplagsel is dit op de lange termijn zinvol. Nu is er voor energieopwekking nog maar weinig vraag naar ander natuurmateriaal dan hout. De technieken ontbreken nog om dit materiaal goed om te zetten en de regelgeving staat niet toe alle typen biomassa te gebruiken. Maar op de lange termijn bieden juist deze niet-houtige producten veel kansen voor de natuurbeheerder, zegt Spijker. 'Deze stromen veroorzaken namelijk hoge kosten bij de beheerder en met de voltooiing van de Ecologische Hoofdstructuur komt er tot 2020 veel natuur bij, waarvan een groot deel grasland zal zijn.'

Samenwerking met andere sectoren kan de toepassing van biomassa uit de natuur als biobrandstof verder stimuleren. 'Ook gemeenten, waterschappen en boeren hebben namelijk veel biomassa die ze kwijt moeten. Samen kunnen ze eerder tot een regionale oplossing komen, zoals een biomassa-installatie in de buurt. Dit bespaart transportkosten en zo ontstaat er een geheel nieuwe markt. Misschien kunnen natuurbeheerders uiteindelijk zelfs winst maken op hun restproducten', zegt Spijker.