Milieuorganisaties presenteren lijst van 'goede' en 'foute' biomassa30 jan 2008Stichting Natuur en Milieu en De Provinciale Milieufederaties presenteerden op 24 januari 2008 een lijst van goede en foute soorten biomassa. Sommige soorten biomassa leiden tot kap van oerwouden, hogere voedselprijzen en soms tot zelfs meer uitstoot van broeikasgassen dan olie of kolen. Slechte biomassa zijn koolzaad, soja, palm- en zonnebloemolie, tarwe, bieten en mest. Deze biomassasoorten zouden niet door overheid gesubsidieerd moeten worden. Goede biomassa zijn allerlei reststromen uit de voedingssector, landbouw en industrie, evenals diverse houtige gewassen, zoals hennep, riet, populier en wilg. De milieuorganisaties concluderen dat er voldoende mogelijkheden zijn voor duurzame elektriciteitsproductie met biomassa. Op korte termijn zijn er echter te weinig duurzame biobrandstoffen voor het verkeer. De milieuorganisaties, die hun visie 'Heldergroene biomassa' aanboden aan minister Van der Hoeven (Economische Zaken), roepen de overheid op om alleen echt duurzame soorten biomassa te stimuleren. Concreet vragen ze de overheid:
In hun visie noemen de milieuorganisaties vormen van duurzame biomassa die in Nederland geproduceerd kunnen worden. Ze kiezen voor schoon resthout uit de industrie, snoeihout uit bossen en houtwallen en papierslib (een restproduct uit de papierindustrie). Ook kunnen gewassen als wilg, riet en olifantsgras worden geteeld. De teelt van hout biedt mogelijkheden voor landschapsherstel, natuurontwikkeling en recreatie. Biomassa uit ooibossen, broekbossen, grienden en houtsingels kunnen de biodiversiteit in het landelijk gebied herstellen.
|