Natuurnet uw kennismakelaar 

 
 
      


Een mooi maar afgelegen landschap: wie zal dat betalen?

20 okt 2008

Wanneer er geen grote steden in de buurt zijn met economisch draagkrachtige partijen, wordt het moeilijker om voor het behoud van het landschap private financiering te vinden. Een voorbeeld hiervan is te zien in de nabijheid van Winterswijk, een gebied waarvoor het LEI een studie verrichte in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Rond Winterswijk ligt een kleinschalig, halfopen landschap met bosjes, houtwallen, akkers, meanderende beken en oude boerderijen. Het landschap wordt door alle betrokken partijen als waardevol en authentiek ervaren maar er is een relatief beperkte financile basis voor het onderhoud. De bedrijven die er zitten zijn kleine agrarische ondernemingen.

Het bijhouden van houtsingels en dergelijke maakt de bedrijfsvoering minder efficint en omdat zij net zoals andere Nederlandse boeren voor de wereldmarkt moeten produceren, is dat financieel niet altijd haalbaar. Ook de toeristische sector in het gebied kan de lasten van het landschapsonderhoud niet dragen. Bij dit onderzoek werd een werkatelier georganiseerd voor alle betrokken partijen. Boeren, bestuurders, de recreatiesector en natuurbeschermingsinstanties zouden de handen ineen kunnen slaan om vraag en aanbod van landschapsdiensten op elkaar af te stemmen. Door samenwerking kunnen kosten worden bespaard. Een concreet businessplan voor het in stand houden van de landschappelijke kwaliteit van het gebied, inclusief een duurzame vorm van financiering, zou een goede vervolgstap zijn. Rapport 2008-039
Meervoudig Landgebruik in Winterswijk; Zelforganisatie in een aantrekkelijk landschap